Formuleren 2 (H5)
Vul de zin met het juiste woord aan.
- Een woord dat op -st eindigt, krijgt in de overtreffende trap geen -st, maar […] ervoor.
- Een woord dat op -st eindigt, krijgt in de overtreffende trap geen -st, maar […] ervoor.
1 / 12
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Vul de zin met het juiste woord aan.
- Een woord dat op -st eindigt, krijgt in de overtreffende trap geen -st, maar […] ervoor.
- Een woord dat op -st eindigt, krijgt in de overtreffende trap geen -st, maar […] ervoor.
Slide 1 - Question ouverte
De overtreffende trap is preciest. Wat is de stellende en de vergrotende trap?
Slide 2 - Question ouverte
De stellende trap is gewiekst. Wat is de vergrotende trap en de overtreffende trap?
Slide 3 - Question ouverte
De stellende trap is stroef. Wat is de vergrotende trap en de overtreffende trap?
Slide 4 - Question ouverte
De vergrotende trap is liever. Wat is de stellende trap en de overtreffende trap?
Slide 5 - Question ouverte
Kies het juiste woord.
- Mijn broertje wordt later vast even lang [als|dan] mijn vader.
- Mijn broertje wordt later vast even lang [als|dan] mijn vader.
A
als
B
dan
Slide 6 - Quiz
Kies het juiste woord.
- Is het op Facebook gezelliger [als|dan] op Instagram?
- Is het op Facebook gezelliger [als|dan] op Instagram?
A
als
B
dan
Slide 7 - Quiz
Kies het juiste woord.
- Een paar jongens in onze klas zijn minstens zo ijdel [als|dan] Sanne.
- Een paar jongens in onze klas zijn minstens zo ijdel [als|dan] Sanne.
A
als
B
dan
Slide 8 - Quiz
Kies de juiste woorden.
- Ik vind dat wij vriendelijker zijn [als|dan] [hen|hun|zij].
- Ik vind dat wij vriendelijker zijn [als|dan] [hen|hun|zij].
Slide 9 - Question ouverte
Kies de juiste woorden.
- Als je goed oefent, word je net zo lenig [als|dan] [ons|wij].
- Als je goed oefent, word je net zo lenig [als|dan] [ons|wij].
Slide 10 - Question ouverte
Kies de juiste woorden.
- Mijn ouders geven mijn zus meer kleedgeld [als|dan] [ik|mij].
- Mijn ouders geven mijn zus meer kleedgeld [als|dan] [ik|mij].
Slide 11 - Question ouverte
Kies de juiste woorden.
- Is je zus Francine niet ouder [als|dan] [jij|jou]?
- Is je zus Francine niet ouder [als|dan] [jij|jou]?
