7.4 Zuurbase reacties

7.4 Zuurbase reacties
  • Uitleg zuurbase reacties
  • Lezen 7.4
  • Maken 36, 37, 39, 40, 41
  • Optie: maken oefenblad zuurbase 
       reacties opstellen




1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

7.4 Zuurbase reacties
  • Uitleg zuurbase reacties
  • Lezen 7.4
  • Maken 36, 37, 39, 40, 41
  • Optie: maken oefenblad zuurbase 
       reacties opstellen




Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je leert om een zuurbase reactie te herkennen.
  • Je leert om zelf een zuurbase reactievergelijking op te stellen.

Slide 2 - Diapositive

Zuurbase reacties
  • Een zuur en een base reageren altijd samen.
  • Hierbij worden één of meerdere H+ ionen overgedragen van zuur naar base.


Voorbeeld: 6 HF + Fe2O3 -> 6 F- + 2 Fe3+ + 3 H2O
  • HF is een (zwak) zuur: staat een H+ af waarbij F- overblijft.
  • Fe2O3 bevat O2- ionen, die reageren als (sterke) base: neemt H+ op waarbij water ontstaat.

Slide 3 - Diapositive

BaO + H2O -> Ba2+ + 2 OH-

Is dit een zuurbase reactie?
A
Ja, O2- in BaO reageert als zuur, neemt H+ op.
B
Ja, O2- in BaO reageert als base, neemt H+ op.
C
Ja, O2- in H2O reageert als base, neemt H+ op.
D
Nee, dit is geen zuurbase reactie.

Slide 4 - Quiz

Uitleg quizvraag
  • BaO is een zout, wat bestaat uit Ba2+ en O2- ionen.
  • O2- is een sterke base.
  • O2- neemt H+ op van H2O, waarbij OH- ontstaat.

  • H2O kan zowel als zuur en als base reageren.
  • In dit geval reageert het als zuur: hij staat een H+ af, waarbij OH- overblijft.

Slide 5 - Diapositive

Leg uit of deze reactie een zuurbase reactie .

2 H2 + O2 -> 2 H2O

Slide 6 - Question ouverte

Leg uit of deze reactie een zuurbase reactie is.

Slide 7 - Question ouverte

Stappenplan zuurbase reacties
Stap 1: Schrijf op welke deeltjes aanwezig zijn.
  • Sterk zuur: noteer H3O+ en negatieve ion los (H3O+ + Z-)*
  • Zwak zuur: notatie volledige zuur (HZ)*
  • Bij zouten (basen): is het aanwezig als vaste stof of als oplossing? In het geval van een oplossing, noteer je de losse ionen.

Gebruik Binas 49 om te bepalen of de zuren sterk of zwak zijn.

* HZ is de algemene notatie van een zuur

Slide 8 - Diapositive

Stappenplan zuurbase reacties
Stap 2: Zoek het sterkste zuur en de sterkste base
  • Gebruik Binas 49
  • Let op, vaste zouten staan niet in Binas 49! Check het negatieve ion (wat zal ontstaan na oplossen).

Stap 3: Geef de reactievergelijking
  • Let op meerwaardige zuren/basen (overdracht van meer dan 1 H+).
  • Twee instabiele zuren: koolzuur (H2CO3) en zwaveligzuur (H2SO3) -> valt uiteen in CO2/SO2 en H2O
  • Aflopende reactie bij sterk zuur of sterke base
  • Zwak zuur met zwakke base geeft evenwichtsreactie


    Slide 9 - Diapositive

    Voorbeeld 1: zoutzuur + natronloog
    1. Deeltjes: H3O+, Cl-, Na+, OH-, H2O,
    (zoutzuur = sterk zuur, dus losse ionen; natronloog = oplossing van natriumhydroxide in water, dus losse ionen)
    2. Sterkste zuur: H3O+, sterkste base: OH-
    3. Reactievergelijking: H3O+ + OH- -> 2 H2O

    Slide 10 - Diapositive

    Voorbeeld 2: azijnzuur + kaliloog
    1. Deeltjes: CH3COOH, K+, OH-, H2O
    (azijnzuur = zwak zuur, dus formule aan elkaar; kaliloog = oplossing van kaliumhydroxide in water, dus losse ionen)
    2. Sterkste zuur: CH3COOH, sterkste base: OH-
    3. Reactievergelijking: CH3COOH + OH- -> CH3COO- + H2O

    Slide 11 - Diapositive

    Voorbeeld 3: zwavelzuur + kaliumoxide
    1. Deeltjes: (2) H3O+, SO42-, K2O
    (zwavelzuur = sterk zuur, dus losse ionen; kaliumoxide = vast zout, dus volledige formule zout)
    2. Sterkste zuur: H3O+, sterkste base: O2- in K2O
    3. Reactievergelijking: 
    oplossen: K2O -> 2 K+ + O2-
    zuurbase: 2 H3O+ + O2- -> 3 H2O (van 2 H3O+ blijft 2 H2O over en er ontstaat 1 H2O bij O2-)
    totaal: K2O + 2 H3O+ -> 2 K+ + 3 H2O

    Slide 12 - Diapositive

    Geef de reactievergelijking waarbij ammoniak reageert met salpeterzuur.

    Slide 13 - Question ouverte

    Geef de reactievergelijking waarbij een overmaat zoutzuur reageert met magnesiumcarbonaat.

    Slide 14 - Question ouverte

    Aan de slag
    • Lezen 7.4
    • Maken 36, 37, 39, 40, 41
    • Optie: maken extra oefenblad zuurbase reactievergelijkingen opstellen.

    Slide 15 - Diapositive