Boekvergelijking les 3 - Beeldspraak en stijlfiguren

Boekvergelijking les 3
Beeldspraak en stijlfiguren

Periode 3 (Betoog schrijven)

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Boekvergelijking les 3
Beeldspraak en stijlfiguren

Periode 3 (Betoog schrijven)

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
(1) Ik weet wat beeldspraak is en waarom het belangrijk is.
(2) Ik kan verschillende vormen van beeldspraak herkennen en zelf gebruiken in een tekst (straks in mijn betoog).
(3)Ik weet welke stijlfiguren er zijn en waarom ze belangrijk zijn.
(3) Ik kan verschillende stijlfiguren herkennen en gebruiken in een tekst (straks in mijn betoog).

Slide 3 - Diapositive

Waarom?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag!
Op de volgende slides staan nog wat vormen van beeldspraak om te oefenen.

Slide 11 - Diapositive

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

Hij is zo sterk als een beer.
A
metafoor
B
vergelijking met als
C
personificatie
D
vergelijking zonder als

Slide 12 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

De burgemeester bood de vluchtelingen een veilige haven.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie
D
metonymia

Slide 13 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

Leon, een boom van een vent, sloeg de inbreker neer.
A
metafoor
B
vergelijking met als
C
personificatie
D
vergelijking zonder als

Slide 14 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 15 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

De kerktoren kijkt uit over de hele stad.
A
metafoor
B
vergelijking met als
C
personificatie
D
metonymia

Slide 16 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

Esmeralda is een draak van een vrouw.
A
metafoor
B
vergelijking zonder als
C
personificatie
D
vergelijking met als

Slide 17 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

De zon lachte hem stralend toe.
A
vergelijking met als
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 18 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

De minister-president staat aan het roer van de regering.
A
vergelijking zonder als
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 19 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.
A
vergelijking zonder als
B
metonymia
C
metafoor
D
personificatie

Slide 20 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

Zij is net een nachtegaal.
A
vergelijking zonder als
B
metonymia
C
metafoor
D
personificatie

Slide 21 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

De wind huilt door de bomen.
A
metafoor
B
personificatie
C
metonymia
D
vergelijking zonder als

Slide 22 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt?

Geef mij nog eens een glas.
A
vergelijking zonder als
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Stijlfiguren
Er zijn verschillende stijlfiguren. Op de volgende slides volgt per stijlfiguur de uitleg.

  • herhaling (repetitio)
  • opsomming (enumeratie)
  • tegenstelling
  • paradox
  • eufemisme
  • overdrijving (hyperbool)
  • understatement
  • ironie
  • sarcasme


Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Ik weet wat stijlfiguren zijn!
Nee nog niet helemaal, kijk dan nog even het filmpje op de volgende slide.

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo


Aan de slag! Gedicht voor jouw valentijn
Wat? Schrijf een kort gedicht voor een geliefde (vriend, vriendin, moeder, vader, zusje, broertje, enz.) gebruik  minimaal 3 verschillende stijlfiguren én een vorm van beeldspraak.
Denk aan: metafoor, vergelijking met als, overdrijving, tegenstelling, herhaling, een understatement, metafoor enz.
Tijd?      15 min.
Daarna?  Wheel of names.
timer
15:00

Slide 37 - Diapositive

Einde les

Slide 38 - Diapositive