H2.1 Woordenschat

Welkom
Kop in 't zand

Struis heeft lange poten.
Ook haar nek is lang.
Zij kan ver vooruit zien.
Dat maakt haar wel eens bang.
Steekt zij haar kop in 't zand
dan gaat die angst voorbij.
Een gek gezicht maar 't werkt
en struis is weer stressvrij.

Ik ben een mens, geen vogel,
maar soms lijk ik op struis.
Als ik ver vooruit wil zien,
doe ik dat niet thuis.
Een kijkje in de toekomst
neem ik op het strand
of in de woestijn,
een plek met heel veel zand.
                                                                                             (Cees Rutgers)


1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Kop in 't zand

Struis heeft lange poten.
Ook haar nek is lang.
Zij kan ver vooruit zien.
Dat maakt haar wel eens bang.
Steekt zij haar kop in 't zand
dan gaat die angst voorbij.
Een gek gezicht maar 't werkt
en struis is weer stressvrij.

Ik ben een mens, geen vogel,
maar soms lijk ik op struis.
Als ik ver vooruit wil zien,
doe ik dat niet thuis.
Een kijkje in de toekomst
neem ik op het strand
of in de woestijn,
een plek met heel veel zand.
                                                                                             (Cees Rutgers)


Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
  • 15 minuten lezen
  • Doelen van deze week
  • Uitleg H2 Woordenschat: hyperbool, understatement, litotes, eufemisme
  • Aan de slag!
  • Woensdag so woordenlijst H1 en H2 (63 woorden)

Slide 2 - Diapositive

timer
15:00

Slide 3 - Diapositive

Doelen
  • - Je kunt de stijlfiguren hyperbool, understatement, litotes en eufemisme herkennen, begrijpen en zelf toepassen.

Slide 4 - Diapositive

Stijlfiguren
  • retorische middelen (retorica = leer van de welsprekendheid: zo mooi mogelijk spreken).
  • Je kent al beeldspraak (vergelijking, personificatie, metafoor, metoniem), uitdrukkingen met rijm en met woordparen, repetitio en enumeratio.

Slide 5 - Diapositive

Stijlfiguren
  • Stijlfiguren zijn manieren om een uiting zo te formuleren, dat het de tekst aantrekkelijker maakt.
  • Met stijlfiguren kun je ook een onderliggend gevoel benadrukken, zonder dat letterlijk te verwoorden.
  • Er bestaan veel verschillende stijlfiguren.
  • Vandaag: hyperbool, understatement, litotes, eufemisme.

Slide 6 - Diapositive

Stijlfiguren
a. De fans gingen compleet uit hun dak toen Adele het podium betrad.
b. Karlijn reageerde niet onwelwillend op ons voorstel de kosten te delen.
c. Vroeger was Frans een slanke man, nu ziet hij er weldoorvoed uit.
d. Zit je zo'n tien uur per dag op sociale media? Dat is aardig wat.

1. Wat betekenen de onderstreepte delen?
2. Wat vind je bijzonder aan deze formuleringen?
3. Waarom zou de schrijver voor deze formulering kiezen?
timer
3:00

Slide 7 - Diapositive

Keuze
1. Bestudeer zelfstandig de theorie op blz. 58 en maak daarna opdracht 1 en 2 (blz. 58 en 59).

2. Luister naar de klassikale uitleg en doe mee met een paar oefeningen via LessonUp

Slide 8 - Diapositive

Stijlfiguren
a. De fans gingen compleet uit hun dak toen Adele het podium betrad.

De schrijver wil het enthousiasme van de fans benadrukken.

Stijlfiguur: hyperbool (= overdrijving)

Slide 9 - Diapositive

Stijlfiguren
b. Karlijn reageerde niet onwelwillend op ons voorstel de kosten te delen.

De schrijver wil benadrukken dat de positieve reactie niet verwacht was.

Stijlfiguur: litotes (= ontkenning van het tegenovergestelde)

Slide 10 - Diapositive

Stijlfiguren
c. Vroeger was Frans een slanke man, nu ziet hij er weldoorvoed uit.

De schrijver wil de uiting verzachten (het woord 'dik' niet gebruiken).

Stijlfiguur: eufemisme (= zachtere woorden gebruiken om boodschap minder hard over laten komen)

Slide 11 - Diapositive

Stijlfiguren
d. Zit je zo'n tien uur per dag op sociale media? Dat is aardig wat.

De schrijver wil de hoeveelheid benadrukken, door het kleiner voor te stellen dan het is.

Stijlfiguur: understatement (= minder groot, mooi, enz. beschrijven dan je bedoelt; ironie)

Slide 12 - Diapositive

Stijlfiguren
  • hyperbool = overdrijving
  • understatement = minder groot, mooi, enz. beschrijven dan je bedoelt
  • litotes = ontkenning van het tegenovergestelde
  • eufemisme = zachtere woorden gebruiken om boodschap minder hard over laten komen

Slide 13 - Diapositive

De familie Meiland heeft een leuk optrekje in Hengelo gekocht.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 14 - Quiz

"Waar bleef je nou, ik stond al eeuwen op je te wachten!"
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 15 - Quiz

Dat deze man binnenkort weer in de gevangenis belandt, lijkt mij niet onwaarschijnlijk.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 16 - Quiz

"Kunnen we zo een sanitaire stop maken? Ik moet even iets wegbrengen."
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 17 - Quiz

De jackpot staat op elf miljoen euro. Da's een mooi zakcentje!
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 18 - Quiz

Aan de slag!


Keuze: weektaak, nakijken weektaak, boekopdracht, lezen, www.gespeld.nl, oefeningen werkwoordspelling, Its Learning of leren woordenlijsten.

Weektaak:  so woordenschat H1 en H2
                                             Maken opdracht 1 en 2 (blz. 58 en 59)

Slide 19 - Diapositive

De les in één zin....

Slide 20 - Diapositive

Tot morgen!
  • Zijn er nog vragen?
  • Zorg dat je je spullen op orde hebt! Leesboek mee! 

Slide 21 - Diapositive