2HVa les 11 voornaamwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom 2HVa

Taalvoutje

Zie jij de fout hiernaast?

Hoe zou jij die corrigeren?

Is dit een enkelvoudige of samengestelde zin?

(voor)lezen

Pak je boek, sla open en kruip in de wereld van Smartpark.

Wie wil er voorlezen?

planning van deze les

• samen lezen (10 min)
• 4 woordsoorten (20 min)
• zin ontleden uit de grabbelton(5 min)
• aan de slag

lesdoel

• je kent nieuwe voornaamwoorden, je hebt ermee geoefend
  
• je hebt (weer) even geoefend met ontleden zinsdelen
• je weet (weer) het verschil tussen hww, zww en kww

terugblik

1. Wat is de overeenkomst tussen een zww en kww?
2. Wat is het verschil tussen een zww en kww?
3. Wat doet een hulpwerkwoord?

Vragen + antwoorden

1. Wat is de overeenkomst tussen een zww en kww?
2. allebei het hoofdwerkwoord in een zin (betekenisdrager)
3. Wat is het verschil tussen een zww en kww?
4. zww = geeft een activiteit weer, doe werkwoord. 
5. kww = 'koppelt' het onderwerp aan een naamwoord (zn of bn). Kww is één van de negen ww: zwabbels + hdv.
6. hww =  helpt een ander ww (zww of kww)

Nieuwe woordsoorten:

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. aanwijzend voornaamwoord
4. vragend voornaamwoord

Wat zijn dit, hoe dan? Dat gaan jullie uitzoeken!

De opdracht

• Wat is de woordsoort? 
• welke functie heeft het in de zin?
• Hoe herken je die in de zin/wat zijn de kenmerken?
• Geef voorbeelden
• Noem uitzonderingen als die er zijn
• Bedenk twee voorbeeld zinnen waarin de woordsoort duidelijk wordt.
• Bedenk hoe je dit gaat uitleggen aan de klas.

presentaties

1. overleg in 4 groepen;
   kennis bundelen (5 min)
2. welke uitleg is het beste?
   Twee mensen gaan presenteren
3. per presentatie 5 min;
   actief luisteren: neem de klas mee (laat aantekeningen maken, voorbeeldzinnen maken etc..)

presentaties

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. aanwijzend voornaamwoord
4. vragend voornaamwoord

meegekeken in Kwizl

Het naamwoordelijk gezegde!

Vind je dit niet moeilijk?

Ga aan de slag met opdrachten in Kwizl of in je grammaticaboekje

samengevat

• Het nw gezegde bestaat uit twee delen: een ww deel + nw deel
• Het ww deel bevat een koppelwerkwoord; de betekenisdrager (één swabbels + hdv)
• meest voorkomende kww: zijn, worden en blijven
• ww 'koppelt' het onderwerp aan het nw deel
• nw gezegde zegt wat het ond is (ww gezegde zegt wat het ond doet)
• nw deel bevat een naamwoord: zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord

voorbeeld

Hij is twintig jaar geleden dokter geworden.

Hij | is | twintig jaar geleden | dokter | geworden.

pv = is + ww rest = geworden = kww worden

ond = hij

nwg = is dokter geworden

lv = -

mv = -

bwb = twintig jaar geleden

een zin uit de grabbelton

zijn er vragen?

Goed gewerkt, tot de volgende!