Mm 2.1 + 2.2 Herhalingsles
Hoe noemen we de tijd van de oudheid?
A
de tijd van de
jagers en boeren
B
de tijd van de Grieken en de Romeinen
C
de tijd van de
monniken en ridders
D
de tijd van de
steden en staten
1 / 26
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Hoe noemen we de tijd van de oudheid?
A
de tijd van de
jagers en boeren
B
de tijd van de Grieken en de Romeinen
C
de tijd van de
monniken en ridders
D
de tijd van de
steden en staten
Slide 1 - Quiz
Hoorde Nederland ook bij het Romeinse Rijk?
A
ja
B
nee
C
het zuiden wel,
het noorden niet
Slide 2 - Quiz
Romeins
gebied
Zet op de juiste plek
Germaans
gebied
Slide 3 - Question de remorquage
De Romeinen gebruikten
De Rijn (rivier) als grens. Waarom?
A
Ze konden heel goed zwemmen
B
Ze hadden veel schepen (boten)
C
Ze konden het makkelijk verdedigen
D
Dat vonden ze gewoon leuk
Slide 4 - Quiz
De Bataven in het zuiden van Nederland hielpen de Romeinen met het verdedigen van het Romeinse Rijk
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quiz
In ruil voor hun hulp hoefden de Bataven ...
A
niet in het leger
B
geen belasting te betalen
Slide 6 - Quiz
De Romeinen werkten samen met de Bataven. Dit noem je een bondgenootschap
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
De Romeinen konden de volken in het noorden van Nederland...
A
niet bereiken
B
niet verslaan
Slide 8 - Quiz
De Romeinen noemden de volken in het noorden van Nederland...
A
Germanen
B
Bataven
Slide 9 - Quiz
belasting
politiek
wetten
keizer
Nederland nu
Nederland Romeinse tijd
Slide 10 - Question de remorquage
Romeinse soldaat
Romeinse gebouw
verkoper met klant
boer met vee
1
2
3
4
Slide 11 - Question de remorquage
Waardoor konden de Romeinen makkelijk hun spullen vervoeren?
A
Ze legden goede wegen aan
B
Ze bouwden bruggen over rivieren
C
De soldaten bewaakten de spullen
D
A + B + C
Slide 12 - Quiz
Veel mensen werkten in de landbouw.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
De meeste mensen in het Romeinse Rijk hadden veel geld.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
Er waren grote verschillen
tussen arm en rijk.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
De Romeinen geloofden in verschillende goden.
Welke Romeinse god zou jij kiezen?
Slide 16 - Question ouverte
Hoe heten de grote pilaren van de tempel?
A
palen
B
zuilen
Slide 17 - Quiz
Wat moesten alle volken in het Romeinse Rijk?
A
in dezelfde goden geloven
B
De Romeinse keizer als god vereren
C
belasting betalen
D
zij moesten helemaal niets
Slide 18 - Quiz
Hoe heet het gebedshuis voor de Romeinse goden?
A
kerk
B
tempel
C
synagoge
D
moskee
Slide 19 - Quiz
Hoe heet het gebedshuis van het Jodendom?
A
kerk
B
tempel
C
synagoge
D
moskee
Slide 20 - Quiz
Hoe heet het gebedshuis van het Islam?
A
kerk
B
tempel
C
synagoge
D
moskee
Slide 21 - Quiz
Hoe heet het gebedshuis van het Christendom?
A
kerk
B
tempel
C
synagoge
D
moskee
Slide 22 - Quiz
Keizer Constantijn zorgde voor godsdienstvrijheid.
Wat is godsdienstvrijheid?
Slide 23 - Question ouverte
Wat vind jij van godsdienstvrijheid?
