Quiz taal
1 / 16
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is het gezegde in de zin.
Het meisje gaat met haar hond lopen.
Het meisje gaat met haar hond lopen.
A
Het meisje gaat lopen
B
Met haar
C
Gaat lopen
D
Het meisje
Slide 2 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat vind je van taal?
😒🙁😐🙂😃
Slide 3 - Sondage
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is het lijdend voorwerp?
Ik lees een voorleesboek voor aan mijn broertje.
Ik lees een voorleesboek voor aan mijn broertje.
Slide 4 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Waar hebben we het allemaal
over gehad met taal?
over gehad met taal?
Slide 5 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
Sleep naar de juiste woordsoorten.
De beroemde Rietveldstoel kun je nog steeds zien.
bijwoord
Zelfstandig naamwoord
voornaamwoord
Rietveldstoel
nog
je
Slide 6 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is het bezittelijk voornaamwoord in de zin?
Jij kiest een hoedje. Dat wordt.........hoedje.
Jij kiest een hoedje. Dat wordt.........hoedje.
A
Onze
B
Jouw
C
Jou
D
Zijn
Slide 7 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Tik de bepaling van tijd aan.
Op het schoolplein
De stoelpoot
De tijd
De klok
Morgen
Slide 8 - Sondage
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is het voltooid deelwoord?
Ondanks dat ik last had van m´n knie heb ik toch getennist.
Ondanks dat ik last had van m´n knie heb ik toch getennist.
Slide 9 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
Mete geeft een blauw papiertje met rode strepen aan daisy.
Mete geeft een blauw papiertje met rode strepen aan daisy.
A
Mete
B
Rode strepen
C
een Blauw papiertje
D
Aan daisy
Slide 10 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is het franse leenwoord in de zin.
Na het zwemmen in Franrijk gingen we onder de douche.
Na het zwemmen in Franrijk gingen we onder de douche.
Slide 11 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
formeel of informeel?
Een mevrouw brengt ons naar de juiste bestemming.
Een mevrouw brengt ons naar de juiste bestemming.
A
formeel
B
informeel
Slide 12 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Zet de 2 aanhalingstekens op de goede plek!
Mijn moeder zegt: Jij moet nu naar school.
Slide 13 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
leestekens
Slide 14 - Carte mentale
Laat de leerlingen de verzameling leestekens opschrijven.
Hoe vindt je dat de quiz is gegaan?
Slide 15 - Sondage
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 16 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
