2.2 Waarom zou je sparen?

H2 Jij en je geld
2.2 Waarom zou je sparen?
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

H2 Jij en je geld
2.2 Waarom zou je sparen?

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik kan 3 redenen opsommen en herkennen waarom je spaart.
  • Ik kan uitleggen wat rente is.
  • Ik kan de rente berekenen die je op een spaarbedrag ontvangt.
  • Ik kan de 3 geldfuncties opsommen en herkennen.

Slide 2 - Diapositive

Spaarmotieven
Sparen is inkomen opzijleggen.
Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor rente

Slide 3 - Diapositive

Rente
Rente is een vergoeding die je krijgt van de bank voor jouw spaargeld.

  • wordt berekend in procenten
  • rentepercentage is altijd per jaar!


6% per jaar -> 6% : 12 maanden = 0,5% per maand

Slide 4 - Diapositive

Rentebedrag per jaar berekenen
Je hebt een spaarrekening met €240. Je krijgt 1,5% rente per jaar. 
Na een jaar krijg je aan rente: 1.5%:100x€240= €3.60
1.5%:100=0.015

0.015x€240= €3.60

Slide 5 - Diapositive

Rente oefenen
Ik heb € 15.000 gespaard. Ik krijg 0,10% rente. Bereken de rente.

...%:100=...

...x€15000= €...

Slide 6 - Diapositive

Ik heb € 8.000 gespaard. Ik krijg 0,20% rente. Bereken de rente die ik krijg na 1 jaar.

Slide 7 - Question ouverte

Functies van geld
Ruilmiddel:
producten kopen
Rekenmiddel:
prijzen vergelijken
Spaarmiddel:
geld opzij zetten

Slide 8 - Diapositive

Functies van geld
  • Ruilmiddel:       ik koop een trui en een broek
  • Spaarmiddel:   ik geef mijn geld niet uit, maar spaar om een trui te kunnen kopen
  • Rekenmiddel:  een trui kost €40 en een broek €50

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag

Maak: 
BK: opdracht 18 t/m 31 (vanaf blz. 58)
KGT: opdracht 18 t/m 34 (vanaf blz. 58)
Klaar?
Maak de plusopdrachten op blz. 88 van 2.2
( opdracht 5 t/m 7)

rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen


groen = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen

Slide 10 - Diapositive