Les 4 Voorraadwaardering FIFO LIFO +++

Hallo
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hallo

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In mijn vakantie heb ik:
A
aan school gewerkt en verder rustig aan gedaan
B
uitgeslapen en gechillt
C
wintersport
D
anders

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Al vele eeuwen geleden is het skiën uitgevonden, de sporen en artefacten zijn door heel Europa gevonden, maar skiën als sport heeft zijn wel een eigen en aanwijsbare plaats van origine. Welke?
A
Tirol, Oostenrijk
B
Sankt-Moritz, Zwitserland
C
Telemark, Noorwegen
D
Albertville, Frankrijk

Slide 3 - Quiz

Uitleg:
Het skiën ontstond vooral in de Alpenlanden en in de Scandinavische landen. Hierdoor is er dus ook een verschil ontstaan tussen het alpineskiën en noords-skiën. De ski ontwikkeling rond 1860 in de Noorse regio Telemark wordt echter gezien als bakermat van het skiën als tak van sport.
De toeristische wintersport ontstond vooral in de Alpen om rijke buitenlanders te vermaken. Sankt Moritz in Zwitserland wordt alom gezien als de bakermat van het wintertoerisme eind 19e eeuw.
Een hotelier wist een aantal Engelse zomergasten te overtuigen ook in de winter te komen. Het wintersport toerisme is al jaren van groot belang voor de toeristische sector in de Alpenlanden en is al lang niet meer alleen voor de rijke burgers.

Hoeveel sommen thuis heb je al gemaakt voor de volgende toets?
A
10+
B
10-5
C
4-1
D
Ik ga vandaag beginnen :)

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel uur per week wil je deze weken thuis aan bedrijfseconomie gaan besteden?
A
minder dan 1 uur
B
1 tot 2 uur
C
2 tot 5 uur
D
meer dan 5 uur

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Technische voorraad
Economische voorraad
Administratieve voorraad
De voorraad zoals die in het voorraadsysteem geregistreerd staat.
De technische voorraad - de voorraad die al verkocht is (voorverkopen) + de voorraad die al is ingekocht (voorinkopen)
Dit is de werkelijke voorraad die op dit moment in het magazijn ligt.

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Inventaris
Lening moeder
Bank
Kas
R-C krediet
Eigen vermogen
Voorraad kleding

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij stijgende inkoopprijzen is de brutowinst : .........
waarom?
timer
0:20
A
bij gebruikmaking van Fifo hoger
B
bij gebruikmaking van Lifo hoger

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als de inkoopprijzen in de loop van de periode stijgen dan is de vooraadwaardering aan het eind van de periode bij gebuik van Fifo :.....
timer
0:30
A
hoger dan bij Lifo
B
lager dan bij Lifo
C
het zelfde als bij Lifo

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

dalende inkoopprijs en fifo
dalende inkoopprijs en lifo
brutowinst (te) laag
waarde voorraad (te) hoog

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenmachine!!

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Van onderneming THFC is het volgende bekend:
Beginvoorraad 400 stuks a € 4,40
3 sep: inkoop 800 stuks a € 4,45
7 sep: verkoop 600 stuks a € 5,95
14 sep: inkoop 300 stuks a € 4,55
23 sep: verkoop 500 stuks a € 5,90
THFC gebruikt de fifo methode. Bereken de brutowinst op de verkoop van 23 sep.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Omzet 500 x 5,90 = 2950
- Inkoopwaarde 500 x 4,45 = 2225
= €725,-

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

FIFO (first in first out): bij verkoop boeken we de goederen af tegen de prijs van de langst aanwezige partij.

LIFO (Last in first out): administratief gaan we ervan uit dat de goederen die het laatst binnen gekomen zijn, er bij verkoop als eerste uitgaan.

In werkelijkheid zullen bij verkoop, de goederen die het langst in het magazijn liggen als eerste het bedrijf verlaten.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inkoopprijs verkopen: vooral bij handelsonderneming
Kosten grondstoffen, hulpstoffen en materialen:
alleen bij omvormingsprocessen.
  • Grondstoffen zie je terug in het eindproduct  
  • Hulpstoffen: bijvoorbeeld smeerolie voor de productie
  • Materialen: ook bij handelsbedrijf, bijvoorbeeld de verpakking

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions






1. Wat is de inkoopwaarde
van de omzet op 9 oktober? LIFO
A
€ 45.400
B
€ 53.400
C
€ 53.600
D
€ 70.000

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pak opgave 28.6 erbij en geef je antwoord + berekening.
timer
5:00

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

8 sept: 7.000 kg á € 8          = € 56.000
22 nov. 10.000 kg á'€ 8,10    = € 81.000
totaal                                           € 137.000

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebruiken dienstenondernemingen voor hun voorraadsysteem?
A
Fifo
B
Lifo
C
VVP
D
Geen voorraadsysteem

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een onderneming heeft een 1.000 voorraad met de volgende waarde:
- LIFO: €5,50 per stuk
- FIFO: €5,40 per stuk
- Marktwaarde: €5,60 per stuk
De onderneming past de minimumwaarderingsregel toe. Wat is de waarde van de voorraad op de balans
A
5.400
B
5.500
C
5.600

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2.2.3 de vaste verrekenprijs
  • fifo en lifo bij wisselende prijzen en veel transacties ( veel administratie) niet ideaal
  • bij wisselende prijzen en fifo/lifo: brutowinst niet reeel
  • bij wisselende prijzen en fifo/lifo: waarde voorraad niet reeel
  • vvp: schatting van gemiddelde inkoopprijs
  • alle goederen op balans tegen vvp
  • prijsverschil bij inkoop kan ontstaan

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

beantwoord opgave 28-8 vraag a,b,c
timer
1:00

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

opgave 28-2
a. 2800 x (€ 11,50- € 7) = € 12.600

b. 2200 x € 7 = € 15.400,-   (VVP)

c. 2200 x € 5,90 = € 12.980

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

beantwoord vraag 28-8: d en e
timer
1:00

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

opgave 28-8
d.  2800 x ( € 11,50 - 5,90) = € 15.680,-

e. Verschil in winst tussen a (€ 12.600) en d (€ 15.680)
     winst op basis van VVP                        € 12.600
     correctie 2800 x ( € 7 - € 5,90 )         €   3.080
                                                                               € 15.680

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak opdracht 28.9  en 28.10   en E 28.3
Huiswerk voor maandag

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Linkerzijde balans

Rechterzijde balans

Passiva
Activa
Bezittingen
Schulden
Inventaris
Lening bank
Kasgeld
Eigen vermogen
Vreemd vermogen

Slide 29 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel: mijn verkoopprijs blijft hetzelfde, de inkoopprijs is door de tijd heen gestegen. Dan is mijn winst hoger als ik ... gebruik
A
FIFO
B
LIFO

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stelling(en) is/zijn juist?
I Een vaste verrekenprijs (VVP) wordt per jaar vastgesteld.
II De VVP is hetzelfde als de inkoopprijs.

A
I is juist, II is juist
B
I is juist, II is onjuist
C
I is onjuist, II is juist
D
I is onjuist, II is onjuist

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions





1. Voor welk bedrag zet Pierre de partij papier op de balans?
A
€ 1.200
B
€ 1.452
C
€ 1.100
D
€ 1.331

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions





2. Wat is het prijsverschil?
A
€ 146,41 voordelig
B
€ 100 nadelig
C
€ 100 voordelig
D
€ 146,41 nadelig

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions




Pierre verkoopt de 100.00 vel papier voor € 3.630 incl. 21% btw
3. Wat is de brutowinst van deze verkoop?
A
€ 1.900
B
€ 2430
C
€ 1.800
D
€ 2530

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions