2.4 Geld moet rollen

2.3 Wie leent maakt schulden
Kredietkosten
Terugblik:
leenmotieven
kredietkosten
consumptief krediet 
(persoonlijk-, doorlopend-, salariskrediet)
lenen bij de leverancier 
hypothecaire lening
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2.3 Wie leent maakt schulden
Kredietkosten
Terugblik:
leenmotieven
kredietkosten
consumptief krediet 
(persoonlijk-, doorlopend-, salariskrediet)
lenen bij de leverancier 
hypothecaire lening

Slide 1 - Diapositive

Kredietkosten
Hoe bereken je de kredietkosten:
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening = kredietkosten

Slide 2 - Diapositive

Kredietkosten
24 x 184,46 -4.000 =  € 427,04
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening = kredietkosten

Slide 3 - Diapositive

rekenen
blz. 64
opdrachten:
2, 5, 7, 8, 9, 13, 14

Slide 4 - Diapositive

H2 Geld genoeg?
2.4 Geld moet rollen!

Slide 5 - Diapositive

2.4 Geld moet rollen!
  • Ik kan aan de hand van voorbeelden de drie geldfuncties van elkaar onderscheiden.
  • Ik kan een rekeningsaldo berekenen.
  • Ik kan de rol van de bank uitleggen met behulp van de begrippen vraag en aanbod.
  • Ik kan de rol van de ECB uitleggen in het bepalen van de hoogte van de rente.

Slide 6 - Diapositive

2.4 Geld moet rollen!
Soorten geld
Chartaal geld
Giraal geld

Slide 7 - Diapositive

2.4 Geld moet rollen!
Geldfuncties
Ruilmiddel
Rekenmiddel
Spaarmiddel

Slide 8 - Diapositive

De rol van de bank en de ECB
Banken bemiddelen tussen de vraag naar geld en het aanbod van geld.
Aanbod van geld: komt van spaarders, de bank betaalt hun rente als vergoeding.
Vraag naar geld: komt van gezinnen en bedrijven die geld willen lenen, zij betalen rente.
Rente = de prijs van geld.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Winst voor de bank
Maar ook 
  • Creditrente: rente over tegoeden, lager dan debetrente.
  • Debetrente: rente over tekorten, hoger dan creditrente.
  • Het verschil is (bruto)winst voor de bank.


Slide 11 - Diapositive

ECB kan rente laten dalen of stijgen..

Slide 12 - Diapositive

2.4 Aan de slag
maken 3 t/m 12
Klaar? kijk het na
uitkomst: huiswerk

Slide 13 - Diapositive

Ik betaal vaker met ...
Chartaal geld
Giraal geld
Beide even vaak

Slide 14 - Sondage

Ik spaar geld bij de bank (of mijn ouders doen dit voor mij)
Ja, dat doe ik zelf
Ja, dat doen mijn ouders
Nee, dat doen wij niet
Weet ik niet

Slide 15 - Sondage

Chartaal geld
Giraal geld
Biljetten en munten
Geld op de bankrekening

Slide 16 - Question de remorquage

Wat is GEEN functie van geld?
A
Ruilmiddel
B
Uitgeefmiddel
C
Spaarmiddel
D
Rekenmiddel

Slide 17 - Quiz

Een bank heeft aanbod van geld door spaarders.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive