Letterlijk en figuurlijk

Wat heb je deze les nodig:
Chromebook
Snelhechter met lezen/woordenschat
schrift
pen
leesboek
Wat heb je deze les nodig:

Chromebook
Snelhechter met lezen/woordenschat
Schrift
Pen
Leesboek

Wat ga je deze les doen:

Je stopt je telefoon in de telefoontas
Pak je leesboek en ga 10 minuten stillezen
We bespreken de huiswerkopdrachten (opdracht 4 en 5)
Uitleg nieuwe theorie (Chromebook nodig -> lessonup)
Uitleg over de te maken huiswerkopdrachten (1, 2 en 3)
Huiswerk maken
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat heb je deze les nodig:
Chromebook
Snelhechter met lezen/woordenschat
schrift
pen
leesboek
Wat heb je deze les nodig:

Chromebook
Snelhechter met lezen/woordenschat
Schrift
Pen
Leesboek

Wat ga je deze les doen:

Je stopt je telefoon in de telefoontas
Pak je leesboek en ga 10 minuten stillezen
We bespreken de huiswerkopdrachten (opdracht 4 en 5)
Uitleg nieuwe theorie (Chromebook nodig -> lessonup)
Uitleg over de te maken huiswerkopdrachten (1, 2 en 3)
Huiswerk maken

Slide 1 - Diapositive

Letterlijk en figuurlijk

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik herkennen. 
Aan het einde van de les ken je 5 spreekwoorden/ uitdrukkingen. 

Slide 3 - Diapositive

10

Slide 4 - Vidéo

Typ een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik

Slide 5 - Question ouverte

Letterlijk of figuurlijk?
Voor aap staan.

Slide 6 - Question ouverte

Letterlijk of figuurlijk?
Je komt nog te laat.

Slide 7 - Question ouverte

Letterlijk of figuurlijk?
Van een mug een olifant maken.

Slide 8 - Question ouverte

Letterlijk of figuurlijk?
Hij ging er als een haas vandoor.

Slide 9 - Question ouverte

Letterlijk of figuurlijk?
Je ziet het vanzelf.

Slide 10 - Question ouverte

Kort samengevat:
Letterlijk: je zegt precies wat je bedoelt.
Figuurlijk: je zegt wat anders dan je bedoelt.

Slide 11 - Diapositive

Wat gaan je doen?
- maken woordenschat H2 opdracht 1 en 2

- Eerder klaar? Oefen je woordenschat H1 en H2 via Quizlet

Slide 12 - Diapositive

We kijken samen na!

Slide 13 - Diapositive

Afsluiting:
1) Leg het verschil tussen letterlijk en figuurlijk uit.

Slide 14 - Diapositive