1.3 Dierenrijk

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond

Pak je spullen en iPad erbij

Login bij LessonUp


timer
3:00
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond

Pak je spullen en iPad erbij

Login bij LessonUp


timer
3:00

Slide 1 - Diapositive

1.3 dierenrijk

Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van de les kan je...
  • Uitleggen uit welke delen dieren zijn opgebouwd
  • Vertellen hoe een dierlijke cel er uitziet
  • uitleggen hoe een dier stevig blijft

Slide 3 - Diapositive

Organen
  • Een orgaan is een deel van het lichaam met een eigen taak.

  • Organen die samenwerken aan dezelfde taak vormen een orgaanstelsel.

Slide 4 - Diapositive

Cel - Weefsel - Orgaan- Orgaanstelsel- Organisme


Cel:                        1 "bouwsteen" van een organisme

Weefsel:              Groep cellen met dezelfde bouw en functie

Orgaan:                Deel van organisme met 1 of meer functies

Orgaanstelsel:  Groep samenwerkende organen

Organisme:        Levend wezen

kijk ook goed naar bron 2 


Slide 5 - Diapositive

Zie bron 3 (blz 27)

Slide 6 - Diapositive

Dierlijke cel
  1. celmembraan
  2. celkern
  3. cytoplasma

Slide 7 - Diapositive

Spiercel
Bloedcellen
Voorbeeld verschillende cellen

Slide 8 - Diapositive

Stevigheid bij dieren
Er zijn drie mogelijkheid wanneer het gaat over skeletten bij dieren:
- Inwendig skelet
- Uitwendig skelet
- Geen skelet
Inwendig skelet
Uitwendig skelet

Slide 9 - Diapositive

Blauwe vinvis, het grootste dier
pantoffeldiertje, het kleinste dier

Slide 10 - Diapositive

Welke onderdelen tref je zowel aan in een plantaardige cel als een dierlijke cel? (meer antw. mogelijk!)
A
Celwand
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Celkern

Slide 11 - Quiz

Welke onderdelen komen voor in een dierlijke cel
A
celwand
B
celkern
C
bladgroenkorrels

Slide 12 - Quiz

Wat is het "cytoplasma"?
A
Het regelcentrum van de cel
B
De vloeistof waarin alle onderdelen van een cel zitten
C
Gel
D
De vloeistof die in organen zit

Slide 13 - Quiz

De stroperige vloeistof in de cel waar veel andere 'onderdelen' in liggen heet .....
A
Bladgroenstof
B
Vacuole
C
Celwand
D
Cytoplasma

Slide 14 - Quiz

Delen van een organisme zijn van klein naar groot:
A
cel /orgaan /weefsel/ orgaanstelsel
B
weefsel / cel /orgaan /orgaanstelsel
C
cel / weefsel / orgaan / orgaanstelsel
D
orgaanstelsel / orgaan/ weefsel/ cel

Slide 15 - Quiz

welk weefsel zie je op het plaatje
A
kraakbeen weefsel
B
beenweefsel

Slide 16 - Quiz

Zijn de grote hersenen een orgaan, een organenstelsel of een weefsel?


A
orgaan
B
organenstelsel
C
weefsel

Slide 17 - Quiz

Hoe heet een groep organen die samenwerken?
A
Weefsel
B
Organenstelsel

Slide 18 - Quiz

Een cel is groter dan een weefsel
A
Onjuist
B
Juist

Slide 19 - Quiz

In welke tekening is een weefsel aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 21 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 22 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 23 - Quiz

Een tor heeft een...
A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet

Slide 24 - Quiz

Wat voor skelet heeft dit dier?
A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet
C
Geen skelet
D
Naalden tussen de cellen

Slide 25 - Quiz

Aan de slag!
Lezen: 1.3
Maken:
3 t/m 10 (7 hoeft niet)


Klaar? Boek lezen/voor jezelf
timer
10:00

Slide 26 - Diapositive