Herhaling woordsoorten

Herhaling woordsoorten
Hoofdstuk 6, blz. 231
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhaling woordsoorten
Hoofdstuk 6, blz. 231

Slide 1 - Diapositive

Woordsoorten
  • Zelfstandig naamwoord (zn)
  • Lidwoord (lw)
  • Werkwoord (ww)
  • Bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • Vragend voornaamwoord (vr.vnw)
  • Aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw)
  • Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)

Slide 2 - Diapositive

Woordsoorten
  • Bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)
  • Voorzetsel (vz)
  • Telwoord (tw)

Slide 3 - Diapositive

Wat is het rode woord?
Assia krijgt extra zakgeld.
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Persoonlijk voornaamwoord
D
Voorzetsel

Slide 4 - Quiz

Wat is het rode woord?
Wolf heeft zijn slaapkamer opgeruimd.
A
Werkwoord
B
Voorzetsel
C
Bezittelijk voornaamwoord
D
Persoonlijk voornaamwoord

Slide 5 - Quiz

Wat is het rode woord?
Caner zat in het park te vissen.
A
Voorzetsel
B
Aanwijzend voornaamwoord
C
Lidwoord
D
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Quiz

Welke werkwoorden staan in deze zin?

Op zondag eten we altijd kebab als Indy op bezoek komt.

A
Zondag, kebab
B
eten, bezoek
C
eten, komt
D
kebab, komt

Slide 7 - Quiz

Hoeveel voorzetsels staan in deze zin?

Morgen gaat Tatum op de fiets naar het park.
A
1
B
2
C
3
D
Geen

Slide 8 - Quiz

Welke lidwoorden ken je?
A
Het, een
B
De, een, ook
C
En
D
De, het, een

Slide 9 - Quiz

Wat is het rode woord?
Die jongen praat met Jelisha.
A
Bezittelijk voornaamwoord
B
Persoonlijk voornaamwoord
C
Aanwijzend voornaamwoord
D
Vragend voornaamwoord

Slide 10 - Quiz

Luca heeft vijf vrienden en twee vriendinnen.
De telwoorden in deze zin zijn...
A
Vijf, twee
B
Luca, twee
C
Vrienden, vriendinnen
D
Vijf vrienden, twee vriendinnen

Slide 11 - Quiz

Wat is het rode woord?
Wat heeft mevrouw de Winter in het weekend gedaan?
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Vragend voornaamwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Voorzetsel

Slide 12 - Quiz

Jullie halen vrijdag goede cijfers en dikke voldoendes voor het S.O. woordsoorten.

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoord(en)?
A
Goede cijfers, dikke voldoendes
B
Cijfers, voldoendes
C
Goede, dikke
D
Vrijdag, woordsoorten

Slide 13 - Quiz

Ik denk dat ik nu voor jullie de laatste zin heb gemaakt.
Wat zijn de persoonlijke voornaamwoorden?
A
Ik, ik
B
Voor, jullie
C
Ik, laatste
D
Ik, ik, jullie

Slide 14 - Quiz

jufmelis.nl/woordsoorten

Slide 15 - Diapositive