A2K Unité 1 'Voyages'

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Objectifs d'apprentissage (leerdoelen):

• Ik kan eenvoudige klasinstructies in het Frans begrijpen.
  
  
• Ik kan de vlog begrijpen waarin Julien laat zien hoe hij door de stad reist.
  
  
• Ik kan een eenvoudig reisverslag begrijpen.
  
  
• Ik begrijp gesprekken en berichten over het openbaar vervoer, en het weer. 
  
  
• Ik kan eenvoudige informatie vragen en geven over reizen en gebruik maken van het openbaar vervoer.
  
  
• Ik kan vertellen waar ik op vakantie ben geweest en wat ik heb gedaan.

Unité 1 "Voyages"

Toevoegen Lessonup Classe

• lessonup.app
• klassencode: 
• Vul in: Voornaam + Achternaam

zo kun je altijd bij deze lessonup.

Le français en salle de classe

Klassentaal

En salle de classe

https://quizlet.com/nl/307154584/klassentaal-jaar-12-flash-cards/

dans ma salle de classe

un livre

un prof

un stylo

un sac

Une porte

Les cahiers

l'agenda

le sac à dos

le cahier

l'équerre

le livre

le compas

la trousse

le stylo

le crayon

De tafel

De stoel

De deur

La salle de classe

le prof

la classe

Sleep de Franse woorden naar het juiste plaatje!

le sac à dos

le livre

la trousse

le stylo

l'équerre

le cahier

le compas

le téléphone

le stylo

l'ordinateur

le sac á dos

le planning

le livre

la tablette

Regarder

p 10 

Lire

Grammaire I

• Herhaling persoonlijke voornaamwoorden
• Herhaling être & avoir
• De onregelmatige werkwoorden partir en sortir

Écouter

• Herhaling persoonlijke voornaamwoorden
• De onregelmatige werkwoorden partir en sortir

Grammaire II

• De voltooide tijd (passé composé)
  - met avoir
  - met être
• Grammaire lexicale: Het weer

Présent & Passé Composé

• Présent (t.t.) : ik reis / jullie reizen
• Passé composé (v.t.t.) : ik heb gereisd / jullie hebben gereisd
  
  

Stap 1: Persoonlijk voornaamwoord (ik, jij, hij, wij etc.)
Stap 2: Juiste vorm van hebben (heb, hebt, heeft, hebben etc.)

Stap 3: Voltooid deelwoord (= infinitief 'min' -er 'plus' -é)

Présent & Passé Composé

• Présent: ik reis / wij reizen --> je voyage / vous voyagez
• Passé composé: ik heb gereisd / wij hebben gereisd
  --> j'ai voyagé / vous avez voyagé
  
  

Check: hoe zeg je "Ik heb gepraat"

1. je parle
2. tu parles
3. J'ai parlé
4. Tu as parle

P.C. : avoir & être + ontkenning

• Ik heb gehad = 
• Ik ben geweest = 
• Jij bent niet geweest=

J'ai ......... au concert

1. été
2. eu
3. suis
4. aller

Mes copains ...........un bon week-end.

1. ont été
2. ont eu
3. sont
4. sont été

Vertaal: "Hij heeft niet gepraat"

Verbuga.eu

• Oefen de werkwoorden via: www.verbuga.eu
• Tijden: présent & passé composé
• Onregelmatige: avoir & être
• Regelmatige: parler & regarder
• > Bevestig

Parler

Écrire

>>> woorden opzoeken in woordenboek!

Explication: Prépositions

Stap 1: Land of Stad/Dorp?

> Als stad/dorp altijd = à

Stap 2: Land ? > waar eindigt het land op?

> -e = vrouwelijk = en

> -s = meervoud = aux

> overige = mannelijk = au

Vul het juiste voorzetsel in:
Je vais .......France

1. à
2. en
3. au
4. aux

Vul het juiste voorzetsel in:
J'habite ......Enschede

1. à
2. en
3. au
4. aux

Vul het juiste voorzetsel in:
Nous avons été .....Portugal

1. à
2. en
3. au
4. aux

Vul het juiste voorzetsel in:
Il est .........Etats-Unis

1. à
2. en
3. au
4. aux

Apprendre