4M week 46 les 1

4M week 46 les 1
One by one get a chromebook.

1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

4M week 46 les 1
One by one get a chromebook.

Slide 1 - Diapositive

Unit 2
Next lesson you will have a test unit 2. So let's go on with a grammar recap

Slide 2 - Diapositive

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 3 - Carte mentale

Bijvoeglijk naamwoord (adjective)
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Het mooie meisje                 The beatiful girl
Een makkelijk vak                  An easy subject
De fantastische show         The fantastic show
Een zelfstandig naamwoord is een ding, dier of mens en je kunt er vaak de, het of een voor zetten.

Slide 4 - Diapositive

Wat is een bijwoord?

Slide 5 - Carte mentale

Bijwoord (adverb)
Een bijwoord zegt iets over een werkwoord.   (doe-woord).

Madonna sings beautifully. ("beautifully" zegt iets over "sings".)

Een werkwoord is iets wat je kunt doen.

Hoe maak je een bijwoord?

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Let op!!
Na de werkwoorden 'be, seem, feel, look, taste, smell en sound' gebruik je een bijvoeglijk naamwoord ipv een bijwoord!
(geheugensteuntje: alles met zintuigen)
vb.
My grandparents are kind.
Your dress looks beautiful.
This soup tastes good.

Slide 8 - Diapositive

Uitzonderingen
Bijvoeglijk naamwoord                        Bijwoord

             good                                                     well
             fast                                                        fast
             long                                                       long
             hard                                                       hard

Slide 9 - Diapositive

Your turn...
Kijk de korte clip van Pirates of the Caribbean en schrijf enkele bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden op die je herkent. Bijvoorbeeld:

A red hat                                      Jack runs funny
The scary pirate                        It went terribly wrong    



Slide 10 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
It is a beautiful ship.

A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 11 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
Jack falls beautifully.

A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 12 - Quiz

What is long in the following sentence?

Jacks has long hair

A
Long is an adjective
B
Long is an adverb

Slide 13 - Quiz


Present Simple & Present Continuous

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Welke tijd is hier gebruikt: de present simple of de present continuous? Sleep de zinnen naar de juiste tijd. 
Present simple 
Present continuous
I sing every day. 
I am singing right now. 
Water boils at 100 *C.
He likes pizza. 
I am playing a game.
He is sleeping at the moment. 
He likes to dance.
I am dancing. 

Slide 18 - Question de remorquage

Present Simple or Continuous?
Look! He ___ (leave) the house.

Slide 19 - Question ouverte

Present Simple or Continuous?
She usually ___ (walk) to school.

Slide 20 - Question ouverte

Present Simple or Present Continuous?
Ronald ___ (put) food in the oven right now.

Slide 21 - Question ouverte

Present Simple or Present Continuous?
My dad ___ (solve) a crossword puzzle every day.
(Geen afkorting gebruiken!)

Slide 22 - Question ouverte

Present Simple / Present Continuous

Where ___ you ___ (stay) at the moment?

Slide 23 - Question ouverte

present simple & present continuous

We usually .... (try) to eat healthy.

Slide 24 - Question ouverte

Word order
Plaats en tijd

Slide 25 - Diapositive

Plaats en tijd
Een tijdsbepaling zet je standaard achteraan een zin. 
         - He was ill last night.

Slide 26 - Diapositive

Tijd voor plaats
Een plaatsbepaling moet achteraan de zin maar voor de tijdsbepaling. 
      - He went on holiday to Spain in 1917.

Slide 27 - Diapositive

Als je beiden in een zin hebt, moet de tijdsbepaling nog steeds helemaal voor- of achteraan. 
 PVT: plaats voor tijd (P komt voor de T in het alfabet) .

- The cat slept on my bed last night. (PVT: plaats voor tijd) 

Slide 28 - Diapositive

uitzondering tijd vooraan.

Slide 29 - Diapositive

Wie
Doet
Wat
Waar
Wanneer
I
walk
my dog
in the park
at night 

Slide 30 - Question de remorquage

Put in the correct order:
are - we - at - meeting - at - nine o'clock - school

Slide 31 - Question ouverte

Put in the correct order:
week - go - cinema - l - to - every - the

Slide 32 - Question ouverte

Put in the correct order:
today - will - your house - we - to - come

Slide 33 - Question ouverte

Passive voice

Slide 34 - Diapositive

What makes a sentence passive?
The combination of 'to be' + past participle (volt. dlw) makes a sentence passive

The woman is bitten (by the dog).

The wound was stitched (by the doctor).

Slide 35 - Diapositive

My sister is planning to marry next year.
A
passive
B
active

Slide 36 - Quiz

A lot of children don't like reading.
A
passive
B
active

Slide 37 - Quiz

This book has been written in 1715.
A
passive
B
active

Slide 38 - Quiz

Haggis is made in Scotland.
A
passive
B
active

Slide 39 - Quiz

The dogs have been looking forward to their walk.
A
passive
B
active

Slide 40 - Quiz

The mill will be stopped because of the storm.
A
passive
B
active

Slide 41 - Quiz

Make a passive:
Christmass _____ every year.
A
is celebrated
B
is celebrate
C
was celebrated
D
has been celebrated

Slide 42 - Quiz

Make a passive sentence:
Lots of gifts ... (given) to children the last few years.
A
are given
B
is given
C
were given
D
have been given

Slide 43 - Quiz

Make a passive sentence:
Lots of toys ... (open) by children in 1890.
A
are opened
B
is opened
C
were opened
D
have been opened

Slide 44 - Quiz

Now do the catch-up 
and ofcourse the selftest you have not finished!

Slide 45 - Diapositive