1.11 Leesdoel + tekstdoel

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 1.11 Leesdoelen en tekstdoelen
1.	Lesopening
2.	Lesdoel
3.	Arrangementen + mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 41. 

 

Huiswerk controle 

2. Lesdoel

Aan het eind van deze les:

- Ken je het verschil tussen leesdoel en tekstdoel.

- Ken je de tekstdoelen: informeren, amuseren en overhalen.

3. Arrangementen + mini-check

Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check. 

De schrijver wil je vermaken.
DOEL?

1. overtuigen
2. activeren/overhalen
3. instrueren
4. amuseren

De schrijver wil dat je iets te weten komt.
DOEL?

1. informeren
2. overtuigen
3. overhalen/activeren
4. instrueren

De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.
DOEL?

1. overhalen/activeren
2. amuseren
3. instrueren
4. overtuigen

Wat is het tekstdoel?

Wie maakt wat? 

Had je de vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 
Je maakt opdracht 46, 47 en 49 op blz 42/45

De rest doet mee met de instructie. 

4. Instructie

Lees- & tekstdoelen

Leesdoel: de bedoeling van de lezer.

Tekstdoel: de bedoeling van de schrijver met zijn tekst.

Leesdoel

Waarom lees je?

- Informatie zoeken: Wil je iets weten?

- Aansporing: Wil je overgehaald worden?

- Amusement: Lees je voor de lol/plezier?

Tekstdoel

Waarom schrijft een schrijver een tekst?

- Informeren: hij wil de lezer iets nieuws laten weten.

- Uitleg geven: hij wil de lezer iets uitleggen.

- Overtuigen: hij wil de lezer met argumenten overtuigen van zijn mening.

- Overhalen: hij wil de lezer aansporen om iets te kopen of te doen.

- Amuseren: hij wil de lezer vermaken.

Wat wil de schrijver met de tekst bereiken? 

Dus...tekstsoort 

Tekstsoort: Alle teksten die hetzelfde tekstdoel hebben.

Informatieve teksten: informeren

Uiteenzettende teksten: uitleg geven

Overtuigende teksten: overtuigen

Activerende / aansporende teksten: overhalen / activeren / aansporen

Amuserende teksten: amuseren

Dus...Als je wilt weten wat de tekstsoort van een tekst is; zoek dan eerst het tekstdoel. 

5. Begeleid inoefenen

Uitleg van de opdrachten 46, 47 en 49. 

6. Zelfstandig werken LJ1

Je maakt zelfstandig opdracht 46, 47 en 49 op blz. 42 t/m 45.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna pak je een boek en ga je in stilte lezen.

7. Evaluatie LJ1

Hoe ging de les?

Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- Ken je het verschil tussen leesdoel en tekstdoel.

- Ken je de tekstdoelen: informeren, amuseren en overhalen.

Huiswerk & Toetsen

Huiswerk LJ1: 

Dinsdag 3 oktober

1.11 opdracht 46, 47 en 49

Toetsen LJ1: 

Geen