LJ1- 1.11 Leesdoel + tekstdoel / LJ2 1.12 Kijk naar taal

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: LJ1 1.11 - LJ2 1.12
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.	Arrangementen + mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

 LJ1: Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 41. 

 

LJ2: Pak een leesboek en ga in stilte lezen. 

Huiswerk controle 

2. Lesdoel

Aan het eind van deze les:

- Ken je het verschil tussen leesdoel en tekstdoel.

- Ken je de tekstdoelen: informeren, amuseren en overhalen.

Leergebiedoverstijgende doelen:

Denkvermogen

- Weegt oplossingen tegen elkaar af

- Kiest beargumenteerd een oplossing

3. Arrangementen + mini-check

Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check. 

De schrijver wil je vermaken.
DOEL?

1. overtuigen
2. activeren/overhalen
3. instrueren
4. amuseren

De schrijver wil dat je iets te weten komt.
DOEL?

1. informeren
2. overtuigen
3. overhalen/activeren
4. instrueren

De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.
DOEL?

1. overhalen/activeren
2. amuseren
3. instrueren
4. overtuigen

Wie maakt wat? 

Had je de vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 
Je maakt opdracht 46, 47 en 49 op blz 42/45

De rest doet mee met de instructie. 

5. Begeleid inoefenen

Uitleg van de opdrachten 46, 47 en 49. 

6. Zelfstandig werken LJ1

Je maakt zelfstandig opdracht 46, 47 en 49 op blz 42/45.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna pak je een boek en ga je in stilte lezen.

1. Lesopening LJ2

Pak je boek en je schrift van Nederlands en open je boek op blz 33. 

Huiswerk controle 

2. Lesdoel

Aan het eind van deze les:

- Ken je het stappenplan moeilijke woorden

- weet je wat een synoniem is

- weet je wat beleefd en onbeleefd taalgebruik is

Leergebiedoverstijgende doelen:

Denkvermogen

- Weegt oplossingen tegen elkaar af

- Kiest beargumenteerd een oplossing

3. Arrangementen + mini-check

Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check. 

wat is een synoniem?

1. Een ander woord met een andere betekenis
2. Een ander woord met dezelfde betekenis
3. Hetzelfde woord met een andere betekenis
4. Hetzelfde woord in een andere taal

synoniem voor:
ziekteverschijnselen

1. diagnose
2. symptomen

Wat is een synoniem van direct?

1. meteen
2. straks
3. dreigen
4. dialect

Wat is GEEN synoniem voor ruzie?

1. onenigheid
2. geschil
3. vete
4. frictie

Wie maakt wat? 

Had je de vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 
Je maakt opdracht 5, 6, 7 en 10 op blz 33 t/m 36

De rest doet mee met de instructie. 

5. Begeleid inoefenen

Bespreken opdrachten. 

6. Zelfstandig werken

LJ 1 -Je maakt zelfstandig opdracht 46, 47 en 49 op blz 42/45.

LJ 2- Je maakt zelfstandig opdracht 5, 6, 7 en 10 op blz 33 t/m 36.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna pak je een boek en ga je in stilte lezen. 

7. Evaluatie LJ1

Hoe ging de les?

Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- Ken je het verschil tussen leesdoel en tekstdoel.

- Ken je de tekstdoelen: informeren, amuseren en overhalen.

7. Evaluatie LJ2

Hoe ging de les?

Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- Ken je het stappenplan moeilijke woorden

- weet je wat een synoniem is

- weet je wat beleefd en onbeleefd taalgebruik is

Huiswerk & Toetsen

Huiswerk LJ1: 

Dinsdag 4 oktober

1.11 opdracht 46, 47 en 49

Huiswerk LJ2: 

Dinsdag 4 oktober

1.12 opdracht 5, 6, 7 en 10

Toetsen LJ1: 

Geen

Toetsen LJ2: 

Geen