Biologie mavo2 Verbranding en Ademhaling 1.3 Het Ademhalingsstelsel

1.3 Het ademhalingsstelsel
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1.3 Het ademhalingsstelsel

Slide 1 - Diapositive

Het ademhalingsstelsel
Lesdoelen:
• Je kunt benoemen welke organen deel uitmaken van het ademhalingsstelsel.
• Je kunt beschrijven hoe in de neusholte de ingeademde lucht gezuiverd, verwarmd, bevochtigd en gekeurd wordt.
• Je kunt de bouw en werking van de keelholte, het strottenhoofd en de luchtpijp beschrijven.
• Je kunt de bouw en werking van de bronchiën en de longen beschrijven.


Slide 2 - Diapositive

Het ademhalingsstelsel

Slide 3 - Diapositive

Bouw ademhalingsstelsel mens

Slide 4 - Diapositive

In je schrift
Schrijf in je schrift vier redenen waarom het gezonder is om door je neus te ademen dan door je mond. 

Slide 5 - Diapositive

Waarom is ademen door je neus beter dan door je mond
  • Het filteren ( zuiveren) van stofdeeltjes
  • Lucht wordt vochtig gemaakt
  • Lucht wordt verwarmd
  • Door je neus kan je ook ruiken: waarschuwing tegen     schadelijke  gassen

Slide 6 - Diapositive

Neusholte en mondholte
Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.
De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. 

Neusslijm: kleine stofdeeltjes en 
ziekteverwekkers blijven kleven aan het slijm.

Trilharen: Verplaatsen het slijm naar de keelholte
Reukzintuig: zit boven in je neusholte

Slide 7 - Diapositive

Neusholte
Neusholte is bedekt met neusslijmvlies
Vochtige laag

Slide 8 - Diapositive

Neusholte

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Keelholte en strottenhoofd
In de keelholte zitten de huig en het strottenklepje.
De huig: sluit de neusholte af als je voedsel inslikt. 
De strottenklep:sluit de luchtpijp af.

In het strottenhoofd zitten de stembanden.

Slide 11 - Diapositive

Voedsel doorslikken...
Ademhaling
Huig is open, lucht kan keel in
Strotklep is open, lucht kan luchtpijp in
Slikken
Huig is dicht, eten gaat niet in de neusholte
Strotklep is dicht, eten gaat slokdarm in
Verslikken
Huig of strotklep sluit niet goed, eten gaat luchtpijp in

Slide 12 - Diapositive

Luchtpijp en bronchiën
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op het strottenhoofd.

Kraakbeenringen: zorgen voor de stevigheid van de luchtpijp.

De luchtpijp is bedekt met slijmvlies.
je kunt in een schematische tekening/ afbeelding de delen van het ademhalingsstelsel noemen. (neusholte, mondholte, keelholte, strottenhoofd, luchtpijp, bronchiën, longblaasjes, middenrif) 

Slide 13 - Diapositive

de longblaasjes
De Bronchiën lopen verder in de longen over tot in de longblaasjes.

De longblaasjes zijn dunne bolletjes omringt door bloedvaten.

In de longblaasjes vind gaswisseling plaats.

Slide 14 - Diapositive

Gaswisseling
1. 300 miljoen longblaasjes

2. Dunne wand longblaasjes

3. Veel dunne haarvaten

4. Lucht wordt ververst

Slide 15 - Diapositive

Longblaasjes
  • Aan het uiteinde van de  luchtpijptakjes liggen longblaasjes
  • Hier vind gaswisseling plaats

  • Zuurstof (ingeademde) gaat uit de longblaasjes naar het bloed
  • Koolstofdioxide gaat uit het bloed naar de longblaasjes (om uit te ademen)

Slide 16 - Diapositive

longblaasjes

Slide 17 - Diapositive

Snelheid gaswisseling

Gaat snel door:

  • dunne wand van de longblaasjes
  • alle longblaasjes samen hebben een groot oppervlak (ongeveer eenhalf volleybalveld)


Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Bij welk stelsel hoort dit orgaan
A
Uitscheidingsstelsel
B
Spijsverteringsstelsel
C
Bloedvatenstelsel
D
Ademhalingsstelsel

Slide 20 - Quiz


4. Welke letter, P of Q, geeft het orgaan aan waar de buis voor de operatie naar binnen geschoven moet worden? En hoe heet dit orgaan?
5.
A
P (luchtpijp)
B
Q (slokdarm)
C
P (slokdarm)
D
Q (luchtpijp)

Slide 21 - Quiz

1. Zitten aan het uiteinde van de fijne buisjes in de longen ......

2. De luchtpijp splitst zich in twee ....

A
1. bronchiën 2. vertakkingen
B
1. haarvaten 2. longblaasjes
C
1. slijmvliezen 2. haarvaten
D
1. longblaasjes 2. bronchiën

Slide 22 - Quiz

Enkele delen van het ademhalingsstelsel zijn de bronchiën, de longblaasjes en de luchtpijp. In welke volgorde stroomt de lucht door deze delen naar binnen als Dorien diep inademt?
A
luchtpijp - longblaasjes - bronchiën
B
bronchiën - luchtpijp - longblaasjes
C
luchtpijp - bronchiën - longblaasjes
D
bronchiën - longblaasjes - luchtpijp

Slide 23 - Quiz

Hoe komt het dat de luchtpijp altijd open blijft staan?
A
Door spieren
B
Dit is niet zo, de luchtpijp is alleen open bij het ademhalen
C
Doordat hij een harde wand heeft
D
Door kraakbeenringen

Slide 24 - Quiz

waar geeft je bloed koolstofdioxide af?
A
longblaasjes
B
luchtpijp

Slide 25 - Quiz

De wand van de luchtpijp is verstevigd door kraakbeenringen.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

De luchtpijp vertakt zich in
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes

Slide 27 - Quiz

De huig sluit als je voedsel doorslikt zodat het niet in de luchtpijp terecht komt
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz



Welke uitleg (zin) hoort bij welk woord?
1. Zitten aan het uiteinde van de (fijne) buisjes in de longen: ......
2. De luchtpijp splitst zich in twee:  ...... 


A
1. bronchiën 2. vertakkingen
B
1. haarvaten 2. longblaasjes
C
1. slijmvliezen 2. haarvaten
D
1. longblaasjes 2. bronchiën

Slide 29 - Quiz

Met welk cijfer is de luchtpijp aangegeven?
A
1
B
2
C
3

Slide 30 - Quiz

Wat zorgt ervoor dat er geen eten in je luchtpijp terecht komt?
A
Keelholte
B
Strotklepje
C
Neusholte
D
Huig

Slide 31 - Quiz

Wat is geen taak van het slijm in de neusholte?
A
Bacteriën doden.
B
Gevaar detecteren.
C
Lucht verwarmen.
D
Proeven.

Slide 32 - Quiz

Je neusholte is bedekt met ....
A
neusslijmvlies
B
smaakknopjes

Slide 33 - Quiz

Hoe wordt het orgaan genoemd dat de neusholte sluit bij het slikken?
A
gehemelte
B
huig
C
strottenklep

Slide 34 - Quiz

Wat voorkomt dat er eten naar je neusholte gaat?
A
Het strottenklepje
B
De huig
C
De tong
D
Zwaartekracht

Slide 35 - Quiz

Hoe kan slijm zich verplaatsen van de neusholte naar de keelholte?
A
door de langsstromende lucht
B
door de neusharen in je neus
C
door de slijmcellen in het neusslijmvlies
D
door de trilharen in het neusslijmvlies

Slide 36 - Quiz

Wat doen de trilharen in zowel de neusholte als in de luchtpijp.
A
duwen de ziekteverwekkers en stof weg richting de keelholte
B
duwen het slijm met daarin de ziekteverwekkers en stof richting de mondholte
C
duwen het slijm met daarin de ziekteverwekkers en stof richting de keelholte

Slide 37 - Quiz

Je neusslijmvlies houdt
de neusholte vochtig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quiz


Neusholte
Welke uitspraak over het neusslijmvlies is juist?

A
De ingeademde lucht wordt door dit slijmvlies afgekoeld.
B
De ingeademde lucht wordt door dit slijmvlies vochtig gemaakt.
C
Gevaarlijke stoffen in de lucht worden door cellen in het slijmvlies onschadelijk gemaakt.

Slide 39 - Quiz

hiermee wordt tijdens het slikken de neusholte afgesloten
A
Huig
B
Strotteklepje
C
Kringspier

Slide 40 - Quiz

Zitten de trilhaartjes alleen in de neusholte?
A
ja, alleen in de neusholte
B
nee, in de hele luchtweg

Slide 41 - Quiz

In de neusholte wordt de ademlucht:

A
Gedroogd, verwarmd, gereinigd en gekeurd
B
Bevochtigd, gekoeld, gereinigd en gekeurd
C
Gedroogd, gekoeld, gereinigd en gekeurd
D
Bevochtigd, verwarmd, gereinigd en gekeurd

Slide 42 - Quiz

Wat is het kleinste onderdeel van het ademhalingsstelsel
A
Bronchiën
B
Luchtpijptak
C
Longblaasje
D
Neusholte

Slide 43 - Quiz

Enkele delen van het ademhalingsstelsel zijn de bronchiën, de longblaasjes en de luchtpijp. In welke volgorde stroomt de lucht door deze delen naar binnen als Dorien diep inademt?
A
luchtpijp - longblaasjes - bronchiën
B
bronchiën - luchtpijp - longblaasjes
C
luchtpijp - bronchiën - longblaasjes
D
bronchiën - longblaasjes - luchtpijp

Slide 44 - Quiz

Huiswerk 
Maken opdracht:
1 t/m 4 van thema 1.3

Voor de les daarna:
opdracht 5 t/m 9

Slide 45 - Diapositive