Herhalen en oefenen voor de oefentoets over B1 en B2 - thema 4 WTS

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

proefwerk thema 5

stevigheid en beweging

Stevigheid en

beweging: B1 en B2

Waaruit bestaan botten?

1. Lijmstof
2. Kalk en kraakbeen
3. Kraakbeen
4. Kalk en lijmstof

Welk bot is het bot dat roodgekleurd is?

1. Ellepijp
2. Opperarmbeen
3. Dijbeen
4. Spaakbeen

Welk bot is hier gebroken?

1. Het opperarmbeen
2. De bovenarm
3. De schouder
4. Het sleutelbeen

Hoe heet bot nr 6?

1. Opperbeen
2. Heupbeen
3. Dijbeen
4. Scheenbeen

Hoe heet het
groene bot?

1. Sleutelbeen
2. Dijbeen
3. Schoudergordel
4. Schouderblad

Zet de botten op de juiste plek

Schedel

Heupbeen

Schouderblad

Scheenbeen

Ruggewervel

Knieschijf

Dijbeen

Ribben

Kraakbeenweefsel of botweefsel?

kraakbeen

kraakbeen

bot

bot

bot

Kraakbeen weefsel

Been/bot weefsel

Zit er in de botten van baby's meer kalk?

1. Ja, meer kalk
2. Nee, meer lijmstof

Wat is de naam van dit bot?

1. rib
2. schouderblad
3. borstbeen
4. sleutelbeen

Welk bot is dit?

1. Kuitbeen
2. Scheenbeen
3. Dijbeen
4. Hielbeen

Wat is het langste bot in je lichaam?

1. opperarmbeen
2. dijbeen
3. kuitbeen
4. scheenbeen

Van twee varkens wordt bepaald hoeveel collageen (lijmstof) een rib bevat. De rib van varken 1 bevat veel meer lijmstof dan de rib van varken 2. Welk varken is het jongst?

1. Varken 1
2. Varken 2

In beenweefsel komen kalkzouten en collageen (lijmstof) voor.

1. Juist
2. Onjuist

Kalkzouten zorgen voor de buigzaamheid van beenweefsel.

1. Juist
2. Onjuist

In een botje dat in verdund zoutzuur heeft gelegen, komen geen kalkzouten meer voor.

1. Juist
2. Onjuist

Welke van de vier antwoorden is juist?

1. 4 = voorhoofdsbeen; 9 = wiggenbeen
2. 5 = wandbeen; 6 = neusbeen
3. 7 = slaapbeen; 9 = jukbeen
4. 5 = achterhoofdsbeen; 1 = bovenkaak

Welk deel van de wervelkolom zit vast aan je heupbeenderen?

1. Staartbeen
2. Wervelkolom
3. Lendenwervels
4. Heiligbeen

Tot welke beenderengroep behoort het hielbeen? En het heiligbeen?

1. Het hielbeen behoort tot de voetwortelbeentjes en het heiligbeen tot de bekkengordel.
2. Het hielbeen behoort tot de middenvoetsbeentjes en het heiligbeen tot de bekkengordel.
3. Het hielbeen behoort tot de voetwortelbeentjes en het heiligbeen tot de borstwervels.
4. Het hielbeen behoort tot de middenvoetsbeentjes en het heiligbeen tot de borstwervels.

Welk type weefsel zie je
op de afbeelding?

1. kraakbeenweefsel
2. lijmstofweefsel
3. kalkweefsel
4. botweefsel

Uit welke delen bestaat het skelet?

1. Schedel en ledematen en armen
2. Romp, ledematen en armen en benen
3. Schedel, romp, ledematen
4. Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Verbind de juiste namen aan de nummers.

Je hoeft niet alle namen te gebruiken. 

heiligbeen

sleutelbeen

borstwervels

borstbeen 

schouderblad

lendenwervels

halswervels 

staartbeen

beenwervels

Dit was de toets. Kijk alles nog eens goed na!

Klik dan op het kruisje rechts onderin en lever je toets in. 

IK BEN TROTS OP JOU!!