Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
Handel en economie
Slide 1 - Diapositive
Check-in
Regels en afspraken:
- Telefoon en oortjes liggen in je kluis
- Jas hangt aan de kapstok
- Petten en mutsen in je tas of aan de kapstok
- Je boek en etui liggen op tafel
- Laptop heb je opgeladen bij je in het lokaal
- Je gaat op je eigen plaats zitten
- Kauwgom in de prullenbak
Slide 2 - Diapositive
Artikelpresentatie
Wat weet je hier nog van?
Slide 3 - Diapositive
Lesdoel
- Kun je benoemen wat een artikelpresentatie is.
- Kun je verschillende transportmiddelen benoemen.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Welke stappen doorloop je vanaf het moment dat de artikelen binnen komen met de vracht tot aan het moment dat ze in de schappen staan?
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Waar ben jij gevoelig voor in de winkel? En waarom? Was dat ook het doel van de winkel?
Slide 8 - Diapositive
Wat doet de supermarkt nog meer om een consument meer artikelen te laten kopen?
Slide 9 - Diapositive
- Vraag 1 t/m 16 afmaken
- Op Word of Paint maak je een collage welke artikelen jullie graag kopen in de supermarkt.
Slide 10 - Diapositive
Worden er voor jouw producten extra moeite genomen om deze te kopen? En waarom?
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Hebben jullie gemerkt dat boodschappen duurder zijn geworden? Hou jij er rekening mee met wat je koopt?
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Slide 15 - Vidéo
Slide 16 - Vidéo
Wat heb je aan werkzaamheden gezien die je leuk zou vinden?
Slide 17 - Diapositive
Wat heb je niet gezien maar heeft wel met een winkel, verkoop of logistiek te maken en lijkt jou heel leuk om te doen?
Slide 18 - Diapositive
Maak op Word of Paint een collage met beroepen/werkzaamheden die jij leuk vindt of wat je denkt dat jij in de toekomst wil doen? Heeft dit te maken met handel en economie?
Slide 19 - Diapositive
Wat heb je geleerd?
- Kun je benoemen wat een artikelpresentatie is.
- Kun je verschillende transportmiddelen benoemen.