Begrijpend lezen les 2 week 48

Hoe gedraag ik me als leerling tijdens de lessen Nederlands?

* Spullen op orde: opgeladen laptop,  boek en schrift mee.
*  Je houdt je aan de schoolregels.
* Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen of vragen, anders luister je.
* Je werkt stil als dat gevraagd wordt.
* Tijdens de lessen Nederlands houd je je bezig met alleen maar Nederlands.

Kies je ervoor om niets te doen, zorg dan dat niemand last van jou heeft.
Kies je toch ervoor ander gedrag te vertonen …
- 2 officiële waarschuwingen, de eerste is mondeling, de tweede is je naam op het bord,  3e keer mis = uitstuurformulier halen in de Time-out















1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoe gedraag ik me als leerling tijdens de lessen Nederlands?

* Spullen op orde: opgeladen laptop,  boek en schrift mee.
*  Je houdt je aan de schoolregels.
* Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen of vragen, anders luister je.
* Je werkt stil als dat gevraagd wordt.
* Tijdens de lessen Nederlands houd je je bezig met alleen maar Nederlands.

Kies je ervoor om niets te doen, zorg dan dat niemand last van jou heeft.
Kies je toch ervoor ander gedrag te vertonen …
- 2 officiële waarschuwingen, de eerste is mondeling, de tweede is je naam op het bord,  3e keer mis = uitstuurformulier halen in de Time-out















Slide 1 - Diapositive

Lezen
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
- Uitleg onbekende woorden (15 minuten)

- Zelfstandig werken (15 minuten)

- Afsluiter (5 minuten)

Slide 3 - Diapositive

Onbekende woorden
Startvraag:

Waarom is het belangrijk om te leren wat je moet doen als je onbekende woorden tegenkomt in een tekst? 
Waarvoor is dat belangrijk bij begrijpend lezen?

Slide 4 - Diapositive

Onbekende woorden
Doel van de les:

Je leert de betekenis van onbekende woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken. 

Wanneer je achter de betekenis komt van onbekende woorden, dan kan je de tekst beter begrijpen.  

Slide 5 - Diapositive

Herhaling leerjaar 1

Vorige jaar hebben jullie al 3 strategieën geleerd om de betekenis van onbekende woorden te achterhalen. Die gaan we eerst herhalen.

Slide 6 - Diapositive

Strategie 1

Een synoniem zoeken. 

Wat wordt hiermee bedoelt? 

Slide 7 - Diapositive

Uitleg strategie 1

Sommige woorden hebben ongeveer dezelfde betekenis. Deze woorden noem je synoniemen. Zo is trottoir een synoniem van stoep.

Slide 8 - Diapositive

Strategie 2

Een omschrijving zoeken.

Wie weet wat hiermee bedoeld wordt?

Slide 9 - Diapositive

Uitleg strategie 2
In een tekst kan ook een omschrijving van een moeilijk woord staan. Een omschrijving is een uitleg van een onbekend woord. Let op: bij een omschrijving worden meer woorden gebruikt en bij een synoniem wordt maar één woord gebruikt.
 
- Lotte houdt de waarheid hardnekkig vol, ze houdt vast aan wat ze gezegd heeft.
Wat is de uitleg van hardnekkig in de bovenstaande zin? 

Slide 10 - Diapositive

Strategie 3
Een voorbeeld zoeken. 


Wat doe je bij deze strategie

Slide 11 - Diapositive

Uitleg strategie 3

Soms kun je moeilijke woorden begrijpen door de voorbeelden die genoemd worden:
 
- Yoesra verzamelt haar tekengerei (potloden, wasco en stiften) om verder te werken aan haar kunstwerk.

Welk woord wordt hier uitgelegd en welke voorbeelden worden er genoemd? 

Slide 12 - Diapositive

Alle drie de strategieën op een rij: 
1. Een synoniem zoeken:  stoep - trottoir.

2. Een omschrijving zoeken: hardnekkig -  ze houdt vast aan wat ze gezegd heeft.

3. Een voorbeeld zoeken: tekengerei - potloden, wasco en stiften. 

Slide 13 - Diapositive


2 nieuwe strategieën 

Slide 14 - Diapositive

Strategie 1

Een tegenstelling zoeken.

Wat betekent dit? 

Slide 15 - Diapositive

Strategie 1
Je kunt de betekenis van een onbekend woord soms vinden doordat er in de tekst een tegenstelling van dat woord staat. Een tegenstelling is een woord dat precies het tegenovergestelde betekent.

Bijvoorbeeld: boven ↔ onder; hoog ↔ laag; veilig ↔ gevaarlijk; klassiek ↔ modern.


Slide 16 - Diapositive

Zo zoek je een tegenstelling.
Let in de tekst op de woorden: maar, echter, toch, daarentegen. Aan deze woorden kun je zien dat er een tegenstelling in de tekst staat.
  
Nieuwe games zijn vaak prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop.

Het woord prijzig is een tegenstelling van goedkoop. Prijzig betekent dus duur.

Slide 17 - Diapositive

Strategie 2

Een bekend woorddeel zoeken.

Wat zou dit kunnen betekenen? 

Slide 18 - Diapositive

Strategie 2
Als je de betekenis van een woord niet kent, kun je op zoek gaan naar een bekend deel in dat woord. 

Deze strategie kun je toepassen bij woorden die zijn samengesteld uit twee of meer woorden, bij woorden met een voorvoegsel en bij woorden met een achtervoegsel.

Slide 19 - Diapositive

Zo zoek je een bekend woorddeel.


Kijk welke delen van het woord jij al kent. Bijvoorbeeld:

– inkoopmedewerker. Je kent het woord inkoop en het woord medewerker. Een inkoopmedewerker is dus iemand in het bedrijf die meehelpt met de inkoop.

Slide 20 - Diapositive

Zo zoek je een bekend woorddeel.
Kijk of er een voorvoegsel voor het woord staat, bijvoorbeeld: on-, her-.

Bijvoorbeeld:
– ongezond. Je weet dat on- hetzelfde is als niet of zonder. Ongezond betekent dus niet gezond.
– hergebruiken. Je weet dat her- opnieuw betekent. Hergebruiken betekent dus opnieuw gebruiken.

Slide 21 - Diapositive

Zo zoek je een bekend woorddeel.
Kijk of er een achtervoegsel achter het woord staat, bijvoorbeeld: -vol, -loos, -rijk.

– naamloos. Je weet dat -loos hetzelfde is als zonder. Naamloos betekent dus dat iets zonder naam is, het heeft geen naam.

Slide 22 - Diapositive

Samenvatting
Ik kan via deze twee nieuwe strategieën achter de betekenis komen van een onbekend woord:

1. Ik zoek een tegenstelling (boven- onder).

2. Ik zoek een bekend woorddeel . 

Slide 23 - Diapositive

Aan de slag!
- Maak bladzijde 11 t/m 14: opdracht 1 t/m 6

- Klaar? Dan maak je in ELO de les herhaling van leerjaar 1 af.

- Mocht je dat ook afhebben, dan ga je nog even lezen of achter in je werkboek een puzzel maken.  
timer
15:00

Slide 24 - Diapositive

Afsluiter
1. Schrijf de tegenstelling op van:

aanwezig

Slide 25 - Diapositive

Afsluiter

aanwezig - afwezig

Slide 26 - Diapositive

Afsluiter

2. Schrijf de tegenstelling op van:

altijd

Slide 27 - Diapositive

Afsluiter

altijd - nooit

Slide 28 - Diapositive

Afsluiter

3. Schrijf de tegenstelling op van:

bol

Slide 29 - Diapositive

Afsluiter

bol - hol

Slide 30 - Diapositive

Afsluiter

4. Wat betekent het achtervoegsel -loos?  (zorgeloos)


Slide 31 - Diapositive

Afsluiter

Loos betekent zonder.

Dus zorgeloos = zonder zorgen. 

Slide 32 - Diapositive

Afsluiter


5. Wat betekent het voorvoegsel -on (ongezond)?

Slide 33 - Diapositive

Afsluiter
on betekent niet

ongezond = niet gezond

Slide 34 - Diapositive