Grammatica woordsoorten §7 aanw vnw + groepjes maken presentatie journaal

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
lesboek
schrift
leesboek 
pen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
lesboek
schrift
leesboek 
pen

Slide 1 - Diapositive

Lezen
timer
15:00

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
1) Leeskwartiertje
2) Herhaling persoonlijke & bezittelijke voornaamwoorden
3) Aanwijzendevoornaamwoorden
4) Uitleg journaalpresentatie
Doel: Je herkent aanwijzende voornaamwoorden in zinnen en kunt ze zelf in een zin plaatsen.
Doel: Je luistert naar de uitleg van de journaalpresentaties en maakt groepjes. Daarna maak je een stappenplan voor je presentatie.

Slide 3 - Diapositive

Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoord
Opdracht:
1. Maak stencil en puzzel met persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord





Hoe: Je werk zoveel mogelijk alleen
Nodig: Je lesboek blz. 206 
Klaar? Steek je vinhger op en lees verder uit je leesboek!




timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Volgorde aanbieden woordsoorten
Les 1 herhalen woordsoorten vorig schooljaar
Les 2 voegwoorden herkennen
Les 3 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Les 4 aanwijzend voornaamwoord
Les 5 vragend voornaamwoord
Les 6 mixopdrachten

Slide 5 - Diapositive

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord wijst meestal een mens, dier of ding aan. 

Deze vrouw, dat paard, die fiets. 

Slide 6 - Diapositive

Aanwijzend voornaamwoord
De - woorden:  deze - die 
Het - woorden: dit - dat

Voorbeeld: 
de deur - deze deur - die deur
het huis - dit huis - dat huis

Slide 7 - Diapositive

Aanwijzend voornaamwoord
Maar ook: zulk - zo'n - dergelijk

Voorbeeld:
zo'n deur, een dergelijke deur
zulke ideeën, dergelijke ideeën



Slide 8 - Diapositive

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord kan voor een zelfstandig naamwoord staan, maar het kan ook alleen staan. Als het alleen staat, kun je het zelfstandig naamwoord er soms wel achter denken.

Deze app is gratis, maar die (app) niet.
Met dit oog zie ik beter dan met dat (oog).




Slide 9 - Diapositive

Let op!
De woorden dat en die behoren tot meer woordsoorten, het zijn dus niet ALTIJD aanwijzende voornaamwoorden.

Controleer altijd of je ze kunt vervangen door dit en deze. Dan zijn het aanwijzende voornaamwoorden.




Slide 10 - Diapositive

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'de tuin'?
A
deze, die
B
deze, dat
C
dit, dat
D
die, dit

Slide 11 - Quiz

Dit huis is van mij en dat is jouw huis.
Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden in deze zin?
A
Dit
B
Dit en dat huis
C
Dit en dat
D
Dat

Slide 12 - Quiz

Vul in:
... school is echt heel leuk.
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 13 - Quiz

Vul in:
Ik hou van ... koekjes met chocolade.
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 14 - Quiz


Is het onderstreepte woord een aanwijzend voornaamwoord? 
Ja of nee
Yunus draagt altijd dezelfde schoenen, want die brengen geluk. volgens hem.

Slide 15 - Question ouverte

Aanwijzend voornaamwoord
Opdracht:
1. Maak op blz. 210/211 opdracht 1, 2, 3 en 4.1 in je boek en opdracht 4.2 in je schrift.
2. Ga naar taaloefenen.nl en oefen daar de woordsoorten op niveau 2.





Hoe: Je werk zoveel mogelijk alleen
Nodig: Je lesboek, schrift, Ipad en een (markeer)pen
Klaar? Lees op www.nos.nl het nieuws van vandaag of kijk het journaal terug




timer
20:00

Slide 16 - Diapositive

Volgende les
Les 1 herhalen woordsoorten vorig schooljaar
Les 2 voegwoorden herkennen
Les 3 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Les 4 aanwijzend voornaamwoord
Les 5 vragend voornaamwoord
Les 6 mixopdrachten

Slide 17 - Diapositive

Even pauze
timer
4:00

Slide 18 - Diapositive

Journaalpresentatie

Slide 19 - Diapositive