Leenwoorden

Leenwoorden
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Leenwoorden

Slide 1 - Diapositive

Uit welk land komt dit woord?

Toilet
A
Engeland
B
Nederland
C
Frankrijk
D
Spanje

Slide 2 - Quiz

Leenwoorden
Wij gebruiken meer leenwoorden dan je zelf misschien doorhebt.

Slide 3 - Diapositive

Leenwoorden
Leenwoorden zijn woorden die wij hebben geleend uit een andere taal.

Deze gebruiken wij nu zelf.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Opdracht
Schrijf zoveel mogelijk leenwoorden op.
Schrijf ook op uit welk land je denkt dat het woord oorspronkelijk komt.

Slide 6 - Diapositive

timer
3:00
Leenwoorden

Slide 7 - Carte mentale

Kan het ook andersom? Welke Nederlandse woorden worden in het Engels gebruikt?

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Vidéo

Nederlandse leenwoorden in de Engelse taal
Skipper – het woord voor schipper, heeft dezelfde betekenis gehouden
Yankees – ‘Jannen en Keesen’, veel van die rare Hollanders heetten zo in de 17e eeuw
Cole slaw – letterlijk: koolsla
Landscape –de Engelse verbastering van landschap
Cookie – gebaseerd op koekje (of koekie)
Cruise – het originele woord hiervoor is ‘kruisen’, wat in het Engels weer ‘to cross’ is
Frolic – dit woord komt van het Hollandse ‘vrolijk’, ook wel ‘happy’ of ‘cheerful’ in het Engels
Pump – verander de ‘u’ in een ‘o’ en je bent er. Wordt gebruikt in bv. ‘bicycle pump’
Rucksack – stamt direct af van ‘rugzak’, bij ons weer bekend als ‘backpack’
Onslaught - het Nederlandse woord ‘aanslag’ heeft precies dezelfde betekeni

Slide 10 - Diapositive

Welk mooi woord uit je eigen taal zou je willen toevoegen aan het Nederlands? Schrijf er in het Nederlands bij wat het betekent.

Slide 11 - Question ouverte

Kies van de besproken woorden één die we echt gaan gebruiken?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Vidéo

Maak onderdeel 'Leenwoorden'.

Wachtwoord:
Lp Geel: 85jmwtrp 
Lp Oranje: y2g9e4px 
(Dit staat ook in de presentatie)

Slide 14 - Diapositive