Signaalwoorden en leenwoorden

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalLager onderwijs

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn signaalwoorden? Noteer in je eigen woorden.

Slide 2 - Question ouverte

Signaalwoorden
voorbeelden

Slide 3 - Carte mentale

Soorten signaalwoorden

Slide 4 - Diapositive

Soorten signaalwoorden

Slide 5 - Diapositive

Hagelbollen zo groot als tennisballen vielen uit de lucht!
A
als
B
zo
C
uit
D
de

Slide 6 - Quiz

Onze voetbalploeg kan de wedstrijd winnen, mits ze voldoende doelpunten maken.
A
kan
B
ze
C
de
D
mits

Slide 7 - Quiz

Eerst snij je de groenten, daarna bak je het vlees.
A
je
B
daarna
C
de
D
eerst

Slide 8 - Quiz

Sara en Lara zijn een tweeling. Toch ziet Sara er anders uit dan Lara.
A
een
B
dan
C
toch
D
er

Slide 9 - Quiz

De leerlingen maakten de toets met behulp van een rekentoestel.
A
de
B
met behulp van
C
een
D
maakten

Slide 10 - Quiz

Als het morgen regent, gaat het tuinfeest niet door.
A
als
B
het
C
door
D
niet

Slide 11 - Quiz

Maar, echter, in tegenstelling tot, ... zijn voorbeelden van signaalwoorden...
A
van middel
B
van tegenstelling
C
van oorzaak en gevolg
D
van vergelijking

Slide 12 - Quiz

Als, zoals, alsook, ... zijn voorbeelden van signaalwoorden ...
A
van voorwaarde
B
van tijd
C
van tegenstelling
D
van vergelijking

Slide 13 - Quiz

Op voorwaarde dat, tenzij, ... zijn voorbeelden van signaalwoorden...
A
van oorzaak en gevolg
B
van middel
C
van voorwaarde
D
van vergelijking

Slide 14 - Quiz

Eerst, dan, daarna, tot slot, ... zijn voorbeelden van signaalwoorden...
A
van tijd
B
van middel
C
van tegnstelling
D
van voorwaarde

Slide 15 - Quiz

Daarmee, met behulp van, door middel van, ... zijn voorbeelden van signaalwoorden...
A
van tijd
B
van middel
C
van tegenstelling
D
van oorzaak en gevolg

Slide 16 - Quiz

Dan, daardoor, vanwege, waardoor, omdat, ... zijn voorbeelden van signaalwoorden...
A
van tijd
B
van vergelijking
C
van voorwaarde
D
van oorzaak en gevolg

Slide 17 - Quiz

Leenwoorden

Slide 18 - Diapositive

Wat zijn leenwoorden? 
Leenwoorden zijn woorden die uit een andere taal komen en die wij in het Nederlands hebben overgenomen. 

bijvoorbeeld: chatten (Engels), cadeau (Frans), lasagne (Italiaans)

Slide 19 - Diapositive

Leenwoorden:
voorbeelden

Slide 20 - Carte mentale

Vul aan met het juiste leenwoord:
De muzikant speelt een mooi lied op zijn ...
A
gitaar
B
piano
C
villa
D
ballerina

Slide 21 - Quiz

Vul aan met het juiste leenwoord:
Op mijn frietjes eet ik graag...
A
saus
B
pizza
C
mayonaise
D
broccoli

Slide 22 - Quiz

Vul aan met het juiste leenwoord:
's Ochtens maakt mama altijd ... voor mij.
A
sandwiches
B
boterhammen
C
ontbijtgranen
D
fruit

Slide 23 - Quiz

Vul aan met het juiste leenwoord:
Dit ... hangt vol met schilderijen.
A
muurtje
B
deel
C
huis
D
museum

Slide 24 - Quiz

Over welk woord gaat het?
De verzameling van alle letters, noemen we het...
A
alfabet
B
lettercircus
C
letters
D
klinkers

Slide 25 - Quiz

Over welk woord gaat het?
Een voorwerp waarop je de tijd kan aflezen noemen we een...
A
douche
B
horloge
C
klok
D
cadeau

Slide 26 - Quiz

Over welk woord gaat het?
De allerlaatste wedstrijd die je moet spelen voor je kampioen bent noemen we de...
A
wedstrijd
B
toernooi
C
finale
D
spel

Slide 27 - Quiz

Over welk woord gaat het?
Een doelman noemen we vaak een...
A
speler
B
spits
C
goalman
D
keeper

Slide 28 - Quiz