Countries and cultures
Volhouden
A
To cure
B
To treat
C
To examine
D
To hang in there
1 / 26
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Volhouden
A
To cure
B
To treat
C
To examine
D
To hang in there
Slide 1 - Quiz
The doctors had an ......(ruzie) about the right treatment
My mum is ..... (onophoudelijk) asking me to clean my room.
The lady at the organic shop told me that coconut ... (olie) is also good for your skin.
I don't want to .... (lijden aan) sunburn, so I will wear sun cream.
argument
constantly
oil
suffer from
Slide 2 - Question de remorquage
flauwvallen
A
Toothache
B
To faint
C
To be ill
D
To slip
Slide 3 - Quiz
The ... (opdracht) we had to do toom me three hours to complete!
..... (in plaats van) swimming, we can also rent a boat.
We have to ... (afspoelen) the dishes before we put them in the dishwasher.
The party had a nice ... (sfeer) because everyone was smiling and dancing.
assignment
Instead of
rinse
atmosphere
Slide 4 - Question de remorquage
The ... (opdracht) we had to do toom me three hours to complete!
..... (in plaats van) swimming, we can also rent a boat.
We have to ... (afspoelen) the dishes before we put them in the dishwasher.
The party had a nice ... (sfeer) because everyone was smiling and dancing.
assignment
Instead of
rinse
atmosphere
Slide 5 - Question de remorquage
Genezen
A
To cure
B
To treat
C
To examine
D
To hang in there
Slide 6 - Quiz
schrijf deze woorden op in het Engels:
(zonder hoofdletters)
helling, verbeteren, kneuzen, vermijden (zet to voor de werkwoorden)
(zonder hoofdletters)
helling, verbeteren, kneuzen, vermijden (zet to voor de werkwoorden)
Slide 7 - Question ouverte
De griep hebben
A
To hang in there
B
To cut down on
C
To have a fever
D
To have the flu
Slide 8 - Quiz
Weather in the UK is ... (vergelijkbaar) to weather in the Netherlands.
The old ma was rather ... (humeurig) when he woke up.
When I eat ice cream, my teeth become very ... (gevoelig)
My favourite type of ... (kruid) is rosemary.
similair
cranky
sensitive
herb
Slide 9 - Question de remorquage
Behandelen
A
To cure
B
To treat
C
To examine
D
To hang in there
Slide 10 - Quiz
schrijf deze woorden op in het Engels:
(zonder hoofdletters)
(zich) slechter voelen, röntgenfoto, koorts hebben, rusten (zet to voor de werkwoorden)
(zonder hoofdletters)
(zich) slechter voelen, röntgenfoto, koorts hebben, rusten (zet to voor de werkwoorden)
Slide 11 - Question ouverte
verminderen
A
To hang in there
B
To cut down on
C
To have a fever
D
To have the flu
Slide 12 - Quiz
schrijf deze zinnen op in het Engels:
Ze heeft me wat... gegeven tegen/voor mijn...
Je moet niet...
Als ik in jouw schoenen stond, zou ik...
Ze heeft me wat... gegeven tegen/voor mijn...
Je moet niet...
Als ik in jouw schoenen stond, zou ik...
Slide 13 - Question ouverte
kies-tandpijn
A
Toothache
B
To faint
C
To be ill
D
To slip
Slide 14 - Quiz
schrijf deze zinnen op in het Engels:
Hij heeft me onderzocht, maar..
... heeft een verschrikkelijke...
Het is belangrijk om... en er niet over...
Ik sprak met..
Hij heeft me onderzocht, maar..
... heeft een verschrikkelijke...
Het is belangrijk om... en er niet over...
Ik sprak met..
Slide 15 - Question ouverte
keelpijn
A
headache
B
Runny nose
C
Sore throat
D
stomach ache
Slide 16 - Quiz
loopneus
A
headache
B
Runny nose
C
Sore throat
D
stomach ache
Slide 17 - Quiz
schrijf deze zinnen op in het Engels:
Wat was je aan het doen toen.... gebeurde?
Ik was aan het ... toen ik...
Hij zei dat ik moet...
Hoe voel je je?
Wat was je aan het doen toen.... gebeurde?
Ik was aan het ... toen ik...
Hij zei dat ik moet...
Hoe voel je je?
Slide 18 - Question ouverte
Koorts hebben
A
To hang in there
B
To cut down on
C
To have a fever
D
To have the flu
Slide 19 - Quiz
volhouden
A
To hang in there
B
To cut down on
C
To have a fever
D
To have the flu
Slide 20 - Quiz
Hoofdpijn
A
headache
B
Runny nose
C
Sore throat
D
stomach ache
Slide 21 - Quiz
Uitglijden
A
Toothache
B
To faint
C
To be ill
D
To slip
Slide 22 - Quiz
Onderzoeken
A
To cure
B
To treat
C
To examine
D
To hang in there
Slide 23 - Quiz
buikpijn
A
headache
B
Runny nose
C
Sore throat
D
stomach ache
Slide 24 - Quiz
ziek zijn
A
Toothache
B
To faint
C
To be ill
D
To slip
Slide 25 - Quiz
Uitglijden
A
Toothache
B
To faint
C
To be ill
D
To slip
