Facultatieve les

Facultatieve les
Economie examen 2024 kader
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Facultatieve les
Economie examen 2024 kader

Slide 1 - Diapositive

Een prijs verschil in procenten
prijsverschil in procenten = 
prijsverschil : prijs waarmee je vergelijkt x 100%

Slide 2 - Diapositive

Een jas kost normaal € 119. Tijdens een actie kost de jas € 95.
Hoeveel euro is de korting?

Slide 3 - Question ouverte

Een jas kost normaal € 119. Tijdens een actie kost de jas € 95.
Bereken hoeveel procent korting je krijgt

Slide 4 - Question ouverte

Een HP laptop kost bij coolblue € 529. Bij bol.com kost deze laptop € 499. Bereken hoeveel procent de laptop bij coolblue duurder is dan bij bol.com

Slide 5 - Question ouverte

Stijging of daling in procenten
verandering in % = (nieuw - oud) : oud x 100%

Slide 6 - Diapositive

Een bedrijf heeft 160 werknemers. Drie jaar later zijn dat er 184. Met hoeveel procent is het aantal werknemers gestegen?

Slide 7 - Question ouverte

Voor de coronacrisis was de jaarwinst van Metalco € 432.000. een jaar erna was dat nog maar € 98.000. Met hoeveel procent is de winst gedaald?

Slide 8 - Question ouverte

Kredietkosten
Kredietkosten = termijnbedrag x aantal termijnen - krediet 

Alles wat je meer terugbetaalt dan het geleende bedrag

Slide 9 - Diapositive

Elina leent € 24.000 voor een aanbouw. Ze betaalt de lening af in 72 maandelijkse termijnen van € 380. Bereken de kredietkosten.

Slide 10 - Question ouverte

Gebruik de tabel 'Persoonlijke lening ING Bank' Hanan sluit een lening van € 15.000 af met een looptijd van 36 maanden. Bereken de kredietkosten

Slide 11 - Question ouverte

Afschrijvingskosten per jaar
Afschrijving is de jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen.

Afschrijving per jaar = (aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksjaren

Slide 12 - Diapositive

De nieuwprijs van een Toyota Yaris is € 21.595. Als je hem na vijf jaar inruilt, krijg je er nog € 11.800 voor terug. Bereken de jaarlijkse afschrijving

Slide 13 - Question ouverte

Voor dezelfde tweedehands auto van tien jaar oud betaal je € 6.950. Vijf jaar later krijg je er nog € 3.350 voor terug. Bereken hoeveel de afschrijvingskosten per jaar lager zijn dan voor een nieuwe Toyota Yaris.

Slide 14 - Question ouverte

Winst of verlies?
Omzet = verkoopopbrengst. Het totaalbedrag dat je ontvangt door de verkoop van je product. Omzet = afzet x verkoopprijs

Nettoresultaat = het bedrag dat uiteindelijk overblijft nadat je van de brutowinst ook alle bedrijfskosten betaald hebt. 

Slide 15 - Diapositive

De gemiddelde verkoopprijs van een pizza is € 7,60 en van een ijsje € 1,50. Afgelopen hebben ze 200 ijsjes en 182 pizza's verkocht. Bereken de omzet van de pizza's.

Slide 16 - Question ouverte

Lucas verkoopt deze maand vanuit zijn webshop
837 horloges voor gemiddeld € 76 per stuk. De
inkoopwaarde ervan is € 29.600 en de bedrijfskosten zijn € 12.469. Bereken de brutowinst.

Slide 17 - Question ouverte

Lucas verkoopt deze maand vanuit zijn webshop
837 horloges voor gemiddeld € 76 per stuk. De
inkoopwaarde ervan is € 29.600 en de bedrijfskosten zijn € 12.469. Bereken het nettoresultaat.

Slide 18 - Question ouverte

Nettoloon berekenen
Nettoloon = brutoloon - loonheffing

Brutoloon = het loon op je contract
Nettoloon = het loon dat je op je rekening krijgt

Slide 19 - Diapositive

Met je eerste baan verdien je € 1.924 bruto per maand. De loonheffing bestaat uit € 212 loonbelasting en 16% van het brutoloon voor sociale premies.
Bereken je netto maandloon.

Slide 20 - Question ouverte