Decrire une personne 1

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welke Franse kledingstukken ken je al?

Wat is een bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands? Geef 1 voorbeeld.

Welke Franse bijvoeglijke naamwoorden ken je al?

Het bijvoeglijk nw. in het Frans

Le pantalon est bleu.

La robe est bleue.

Les pulls sont bleus.

Les chaussures sont bleues.

Het bijvoeglijk nw. in het Frans

Uitzonderingen

Bijv. nw. eindigt op een 'e' of een 's', dan hoef je NIET nog een 'e' of 's' toe te voegen.

Exemples: La robe est rouge.

                          Les jeans sont gris.

Onregelmatige vormen

beau - belle - beaux - belles

nouveau - nouvelle - nouveaux - nouvelles

vieux - vieille - vieux - vieilles

Welk antwoord is juist? La robe est .....

1. vert
2. verte
3. verts
4. vertes

Welk antwoord is juist? Les T-shirts sont .....

1. noir
2. noire
3. noirs
4. noires

Welk antwoord is juist? Mes soeurs sont ....

1. petit
2. petite
3. petits
4. petites

Welk antwoord is juist? Mon oncle est ..... (oud)

1. vieux
2. vieille
3. vieus
4. vieilles

Welk antwoord is juist? Les lunettes de soleil sont ..... (mooi).

1. beau
2. belle
3. beaux
4. belles

Les devoirs pour demain

Les exercices 13, 14 et 15.