1 TH Herhalingsles thema 2

1 TH Herhalingsles thema 2
Basisstof 1 t/m 6
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

1 TH Herhalingsles thema 2
Basisstof 1 t/m 6

Slide 1 - Diapositive

Basisstof 1

Slide 2 - Diapositive

Op de afbeelding zie je een ....
(1 woord invullen)

Slide 3 - Question ouverte

Welk orgaan wordt met nummer 4 aangegeven?

Slide 4 - Question ouverte

Leerdoelen basisstof 1
  • Je kunt organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van de romp.
  • Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren.

Slide 5 - Diapositive

Basisstof 2

Slide 6 - Diapositive

Wat is géén functie van het wortelstelsel?
A
reservestoffen opslaan
B
Glucose maken door middel van fotosynthese
C
de plant stevig vastzetten in de grond
D
water en mineralen opnemen uit de bodem

Slide 7 - Quiz

Hoe noem je bij een blad van een plant alle delen die tussen de nerven zitten?
A
Bladsteel
B
Bladschijf
C
Bladmoes
D
Hoofdnerf

Slide 8 - Quiz

Bouw van een blad

Slide 9 - Diapositive

Leerdoelen basisstof 2
  • Je kunt de bouw en functie van wortels, stengels en bladeren beschrijven.
  • Je kunt orgaanstelsels van planten noemen met hun functie.

Slide 10 - Diapositive

Basisstof 3

Slide 11 - Diapositive

Op de afbeelding zie je een tekening van een cel. Welk soort cel is dit?
A
Een dierlijke cel
B
Een plantencel
C
Dat kun je niet weten

Slide 12 - Quiz

Leerdoelen basisstof 3
  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen.
  • Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies.

Slide 13 - Diapositive

Basisstof 4

Slide 14 - Diapositive

Wanneer kun je chromosomen zien onder de microscoop?
A
Die kun je altijd zien.
B
Die kun je nooit zien.
C
Alleen als de cel zich deelt.
D
Alleen als de cel bijna doodgaat.

Slide 15 - Quiz

Een aantal basenparen van een stuk DNA in één streng is als volgt:
A - G - T - C - T
Wat zijn de basen in de andere streng?
A
T - C - A - G - A
B
C - T - G - A - G
C
T - K - A - G - A
D
T - C - G - T - G

Slide 16 - Quiz

Leerdoelen basisstof 4
  • Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
  • Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.

Slide 17 - Diapositive

Basisstof 5

Slide 18 - Diapositive

Na de celdeling worden de dochtercellen groter omdat de hoeveelheid cytoplasma toeneemt . Hoe wordt dit genoemd?
A
Kerndeling
B
Cytogroei
C
Celcyclus
D
Plasmagroei

Slide 19 - Quiz

Een bepaald organisme heeft in elke lichaamscel 30 chromosomen. Hoeveel chromosomen heeft elke dochtercel van dit organisme na de celdeling?
A
15
B
30
C
45
D
60

Slide 20 - Quiz

Wat gebeurt er vlak voor de celdeling?
A
De chromosomen worden gekopieerd
B
De chromosomen worden onzichtbaar
C
De chromosomen worden gehalveerd
D
De chromosomen worden afgebroken

Slide 21 - Quiz

Bij de celdeling ontstaan er dochtercellen. Welke cellen ontstaan er?
A
2 gespecialiseerde cellen
B
2 cellen die zich blijven delen
C
1 gespecialiseerde cel en 1 cel die zich blijft delen

Slide 22 - Quiz

Leerdoelen basisstof 5
  • Je kunt beschrijven hoe een cel zich deelt.
  • Je kunt de kenmerken van stamcellen noemen.

Slide 23 - Diapositive

Aan de slag
Overleggen mag, maar houd het rustig!
Huiswerkcontrole morgen > kijk op som of je alles af hebt.
Al het huiswerk af? Kies dan hoe je gaat oefenen:
  • Werkblad (op te halen bij mijn bureau) Klaar? lever deze dan in.
  • Oefen met biologiepagina.nl ( kies voor organen en cellen, microscoop hoeft niet).
  • Maak een lijst met onderwerpen die je lastig vindt aan dit thema. Klaar? lever deze dan in.

Slide 24 - Diapositive