Días de la semana y asignaturas I

                          telefoon 
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

                          telefoon 

Slide 1 - Diapositive

bereid je voor:
1. el chicle, la gorra, la mesa y la silla
2. heb je schrift (libreta) klaar
3. heb je laptop klaar, neem een laptop van receptie als je een laptop nodig hebt
4. aan het einde van de les gaan wij altijd feedback geven

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
  • Aan het einde van deze les  de leertwee vormen van lidwoorden

  • Wij leren ons eerste werkword en we leren hem te gebruiken 

Slide 3 - Diapositive

Qué día es hoy?
1. fecha
2. días de la semana
3. las asignaturas
4. tener: ¿qué tienes...?
5. repaso uitspraak

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Las asignaturas
1. fecha
2. días de la semana
3. las asignaturas
4. tener: ¿qué tienes...?
5. repaso uitspraak

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo

¿qué tienes?
1. fecha
2. días de la semana
3. las asignaturas
4. tener: ¿qué tienes...?
5. repaso uitspraak

Slide 17 - Diapositive

Upload een foto van je schema
(niet mogelijk? Teken hem)

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

¿qué tienes?
1. fecha
2. días de la semana
3. las asignaturas
4. tener: ¿qué tienes...?
5. repaso uitspraak

Slide 20 - Diapositive

¿qué tienes el martes?
In je schema op Google Classroom, geef welke asignaturas je hebt elke dag. 

Ik: 
El martes tengo reunión de profes, español, tutoría y volleyball con los profes de educación física.

Slide 21 - Diapositive

repaso uitspraak
1. fecha
2. días de la semana
3. las asignaturas
4. tener: ¿qué tienes...?
5. repaso uitspraak

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

wat hoor je?
A
tiburón
B
cinturón
C
centurio
D
sinturrón

Slide 24 - Quiz

welke letter is geluidlos in het Spaans?
A
u
B
h
C
j
D
c

Slide 25 - Quiz

welke letter(s) veranderen van klank als ze worden verdubbeld?
A
h
B
u
C
l
D
m

Slide 26 - Quiz

hoe spreek je dit uit?
cizaña
A
B
C
D

Slide 27 - Quiz

in het Spaans, maken 2 klinkers altijd een nieuwe klank.
klinkers: a - e - i - o - u
A
verdadero
B
falso
C
waar
D
niet waar

Slide 28 - Quiz

wat hoor je?
A
viaje
B
bieche
C
biache
D
biaje

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

reading me gusta asignaturas: https://www.liveworksheets.com/ah1635968ci

Slide 32 - Diapositive