gebruikersnaam is je mailadres(leerlingnummer@ecleerling.nl)
wachtwoord: je wifi wachtwoord.
gebruik de volgende klascode: bgmpv. voor klas 1E
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Doe mee met Lesson-up
Log in bij Lesson-up.
heb je nog geen account maak er dan een.
gebruikersnaam is je mailadres(leerlingnummer@ecleerling.nl)
wachtwoord: je wifi wachtwoord.
gebruik de volgende klascode: bgmpv. voor klas 1E
Slide 1 - Diapositive
Niveau: 1 mavo
proeftoets: Jagers en boeren, Egyptenaren
Slide 2 - Diapositive
Wat betekend het begrip: middel van bestaan?
A
Als je opgravingen doet en bestudeert
B
Hoe een grote groep mensen samenleeft
C
Manier om aan voedsel te komen
D
Voorwerp waarmee je iets doet of maakt
Slide 3 - Quiz
Wat betekend het begrip: archeoloog?
A
Iemand die opgravingen doet en bestudeert
B
Hoe een grote groep mensen samenleeft
C
Manier om aan voedsel te komen
D
Voorwerp waarmee je iets doet of maakt
Slide 4 - Quiz
Wat betekend het begrip: werktuig?
A
Iemand die opgravingen doet en bestudeert
B
Hoe een grote groep mensen samenleeft
C
Manier om aan voedsel te komen
D
Voorwerp waarmee je iets doet of maakt
Slide 5 - Quiz
Wat betekend het begrip: revolutie?
A
Een grote verandering
B
Ontstaan van de landbouw
C
fokken en houden van tamme dieren
D
plantaardig voedsel verbouwen
Slide 6 - Quiz
Wat betekend het begrip: akkerbouw?
A
Een grote verandering
B
Ontstaan van de landbouw
C
fokken en houden van tamme dieren
D
plantaardig voedsel verbouwen
Slide 7 - Quiz
Gebruik bron 2 (bekijk de afbeelding en lees de titel!)
Lees de vier uitspraken (A-D). er zijn TWEE juiste uitspraken kies er een van.
A
De afgebeelde mensen deden aan jacht.
B
De afgebeelde mensen deden aan akkerbouw.
C
De afgebeelde mensen hielden vee.
D
Er waren kleine verschillen tussen rijk en arm in de afgebeelde samenleving.
Slide 8 - Quiz
Zet de kenmerken bij de juiste samenlevingen:
Samenleving van jagers- verzamelaars
Landbouw-
samenleving
Weinig spullen bezitten
Tamme dieren fokken
In kleine groepen leven
Sommige mensen worden rijker dan andere
Slide 9 - Question de remorquage
kies een juiste uitspraak er zijn twee juiste uitspraken.
A
De boeren moesten belasting betalen aan het bestuur.
B
De Egyptische vorst, de farao, had weinig aanzien.
C
Doordat de boeren te weinig produceerden om van te leven, moesten ze ook jagen.
D
Steeds meer mensen gingen bij een markt wonen. Daardoor ontstonden steden.
Slide 10 - Quiz
Wat was het bestaansmiddel van de eerste mensen?
A
Handelen
B
Jagen en verzamelen
C
Akkerbouw
D
Veeteelt
Slide 11 - Quiz
Het eerste tijdvak is de tijd van
A
Jagers en boeren
B
Jagers-verzamelaars
C
Jagers en dieren
D
Jagers en landbouwers
Slide 12 - Quiz
Jagers en verzamelaars wonen
A
Op dezelfde plek
B
Verhuizen regelmatig
Slide 13 - Quiz
In welke samenleving was er meer ongelijkheid? Jagers en verzamelaars of de boeren?
A
Jagers en verzamelaars
B
Boeren
Slide 14 - Quiz
Jagers en verzamelaars hadden geen vaste woonplaats.
A
Goed
B
Fout
Slide 15 - Quiz
Welk begrip hoort bij de tijd van jagers en verzamelaars ?
A
schriftelijke bron
B
prehistorie
C
dinosaurussen
D
koning
Slide 16 - Quiz
Bij jagers-verzamelaars waren er veel rijke en arme mensen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Hoe wordt de periode van jagers en verzamelaars ook wel genoemd?
A
Middeleeuwen
B
Moderne Tijd
C
Oudheid
D
Prehistorie
Slide 18 - Quiz
Wat is géén overblijfsel van jagers-verzamelaars?
A
Een vuistbijl van vuursteen
B
Een werpspeer
C
Glaswerk
D
Pijl en boog
Slide 19 - Quiz
De eerste dorpen ontstaan
A
Jagers
B
Boeren
Slide 20 - Quiz
Veeteelt en akkerbouw hoort bij:
A
Jagers
B
Boeren
Slide 21 - Quiz
Jagers en verzamelaars
Boeren
Slide 22 - Question de remorquage
Gebruik de zes uitspraken (A-F). Welke vier uitspraken zijn juist?
A Een onderwerp van het eerste tijdvak is de levenswijze van jager-verzamelaars. B Een onderwerp van het eerste tijdvak is het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen. C In Egypte ging het slecht met de landbouw omdat het weinig regende. D Tot de landbouwrevolutie leefden alle mensen in een landbouwsamenleving. E Uit de prehistorie hebben we geen geschreven bronnen. F We verdelen het verleden in tien tijdvakken en vijf perioden.
A
A, B, E, F
B
A, B, C, F
C
C, D, E, F
D
B, D, E, F
Slide 23 - Quiz
Om welke reden was het land langs de Nijl heel geschikt voor landbouw?
A
Door klimaatverandering werd het land vruchtbaar
B
Zand is een goede bodem voor landbouw
C
Doordat de Nijl elk jaar overstroomde en slib achterliet
Slide 24 - Quiz
Begrip: Via kanalen, slootjes en dijken werden de akkers bevloeid.
Welk begrip is hier omschreven?
Slide 25 - Question ouverte
Priesters hadden meer macht dan de Farao.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quiz
Alle Egyptenaren kregen een piramide als graf.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quiz
Taakverdeling bij jagers en verzamelaars. Wat deden de mannen?
A
Jagen op dieren
B
Verzamelen van bessen
C
Vuur aanhouden
Slide 28 - Quiz
Bij welk soort samenleving hoort dit plaatje?
A
Jagers en verzamelaars
B
De eerste boeren
Slide 29 - Quiz
Een goede oogst bracht voordelen voor de eerste boeren. Welk voordeel was dit?
A
Verschillende soorten voedsel
B
Genoeg voedsel
C
Minder kans op ziekte
D
In éen woning met de dieren kunnen wonen
Slide 30 - Quiz
De overgang van jagen-verzamelen had grote gevolgen, ook in Egypte.
Welke gevolg laat het stukje tekst hiernaast zien?
Bron: Geschiedenis van de eerste dorpen en steden.
In sommige steden woonden wel tienduizenden mensen. Naast de boeren waren er nu ook ambtenaren, priesters, militairen, kooplieden en ambachtslieden. Er ontstonden daardoor (..) Er ontstond een bestuur dat voor de waterhuishouding zorgde, voor de voedselvoorziening en voor de verdediging
A
De bevolking groeit
B
Ontstaan sociale verschillen
C
Kans op ziektes neemt toe
D
Mensen gaan in dorpen wonen
Slide 31 - Quiz
Wie mochten in de tempel komen?
A
Alleen de farao
B
Alleen de priesters
C
De farao, de priesters en iedereen die dat wou
D
De farao en de priesters
Slide 32 - Quiz
Wat zie je?
A
driehoek
B
zandkasteel
C
piramide
D
farao
Slide 33 - Quiz
Wat is een piramide?
A
Een graf
B
Een huiskamer
C
Een prehistorische schuur
D
Een plek om schatten te bewaren
Slide 34 - Quiz
Waren Egyptenaren jagers en verzamelaars of boeren?
A
Jagers en verzamelaars
B
Boeren
Slide 35 - Quiz
Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.
1
2
3
Jagers en verzamelaars
Landbouw ontstaat
De eerste farao bestuurt Egypte.
Slide 36 - Question de remorquage
Versleep de zinnen naar het juiste vakje.
Goed
Niet goed
Landbouw bestaat uit akkerbouw en landbouw.
De jagers-verzamelaars hadden een duidelijke taakverdeling.
De eerste moderne mens noemen we Homo Neanderthalensis.
Slide 37 - Question de remorquage
Wat betekent de prehistorie?
A
De tijd dat mensen leerden lezen en schrijven.
B
De tijd dat mensen nog niet konden lezen en schrijven.
C
De tijd dat mensen gereedschappen maakten van steen.
D
De tijd dat mensen leefden van de landbouw.
Slide 38 - Quiz
We weten welke taal de mensen in de prehistorie spraken.
A
Goed
B
Fout
Slide 39 - Quiz
Bronnen uit de prehistorie zijn alleen ongeschreven bronnen
A
waar
B
niet waar
Slide 40 - Quiz
De prehistorie is:
A
de periode voor het begin van onze jaartelling.
B
de periode voor er mensen leefden.
C
de periode voor de uitvinding van het schrift.
D
de periode na de uitvinding van het schrift.
Slide 41 - Quiz
Welk begrip past bij de bron?
A
Nijverheid
B
Overstromingstijd
C
Natuurgodsdienst
D
Irrigatielandbouw
Slide 42 - Quiz
Gebruik bron 1. Is dit een geschreven bron of een ongeschreven bron?
A
Geschreven
B
Ongeschreven
Slide 43 - Quiz
Gebruik bron 1. Is dit een geschreven bron of een ongeschreven bron?
A
Geschreven
B
Ongeschreven
Slide 44 - Quiz
Hoe heet het schrift van de Egyptenaren?
A
Latijn
B
Hiërogliefen
C
Hiërodieven
D
Spijkerschrift
Slide 45 - Quiz
Het gebruiken van geschreven bronnen is het begin van de: