2.8 Verleden tijd van werkwoorden

Verleden tijd van werkwoorden
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Verleden tijd van werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Doelen
Aan het einde van deze les kan je:

-de verleden tijd van een werkwoord goed spellen                                                                                          

Slide 2 - Diapositive

.........(worden, t.t.) jij ook altijd zo boos van dierenleed?

Slide 3 - Question ouverte

Verleden tijd sterk werkwoord
*Zwak - verandert niet van klank in de verleden tijd

*Sterk - verandert  van klank in de verleden tijd:
lopen - liep - liepen
zwemmen - zwom - zwommen
verliezen - verloor - verloren
slaan - sloeg - sloegen

Slide 4 - Diapositive

 Wil je weten of een sterk werkwoord in enkelvoud met een -t of een - d eindigt?
Maak het langer om het te horen:
vond of vont?
langer maken is vonden dus ook vond

Slide 5 - Diapositive

        v = f     blijven = bleef

z = s  lezen = las

Slide 6 - Diapositive

Even oefenen
1. lopen = liep en liepen
2. worden = 
3. zijn =
4. verlaten =
5. blazen = 

Slide 7 - Diapositive

1. lopen = liep en liepen
2. worden = werd en werden
3. zijn = was en waren
4. verlaten = verliet en verlieten
5. blazen = blies en bliezen

Slide 8 - Diapositive

Verleden tijd zwak werkwoorden 
/
/

Slide 9 - Diapositive

Dus:
     Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en WEL in 't kofschip?        schrijf dan          of te / ten                             fietsen                 fietste

      Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en NIET in 't kofschip?        schrijf dan         de / den                               bellen                    belde

Slide 10 - Diapositive

Even oefenen
1. De politie (verrichten) ... wekenlang onderzoek naar de inbraken.
2. Toen ik mijn toets Frans (maken) ... (duimen) ... Janita voor mij.
3. We (durven) ... niet te kijken toen de geheime politie op de deur (bonken) ...
4. Terwijl ik (tobben) ... over mijn cijfers, (krassen) ... Sandra haar naam in het tafelblad. 

Slide 11 - Diapositive

Antwoorden
1. De politie verrichtte wekenlang onderzoek naar de inbraken.
2. Toen ik mijn toets Frans maakte, duimde Janita voor mij.
3. We durfden niet te kijken toen de geheime politie op de deur bonkte.
4. Terwijl ik tobde over mijn cijfers, kraste Sandra haar naam in het tafelblad. 

Slide 12 - Diapositive

Noem twee dingen die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Question ouverte

Heb je een vraag die je de volgende les beantwoord wilt hebben?

Slide 14 - Question ouverte