Les mois et les chiffres
1 / 24
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
trois
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 2 - Quiz
trois + deux =
Slide 3 - Question ouverte
trois + trois = ......
A
dix
B
six
C
onze
D
treize
Slide 4 - Quiz
deux =
Slide 5 - Question ouverte
sept
huit
un
dix
quatre
deux
trois
neuf
Slide 6 - Question de remorquage
neuf
A
19
B
8
C
9
D
12
Slide 7 - Quiz
dix =
Slide 8 - Question ouverte
dix
A
8
B
9
C
10
D
11
Slide 9 - Quiz
Sept
Quatre
Neuf
Deux
Slide 10 - Question de remorquage
janvier
A
januari
B
juni
C
juli
D
travailler
Slide 11 - Quiz
Welke maand komt meteen na août?
A
octobre
B
novembre
C
septembre
Slide 12 - Quiz
janvier
mars
mai
février
avril
juin
maart
februari
april
mei
januari
juni
Slide 13 - Question de remorquage
oktober
A
Oktober
B
Octobre
C
October
D
october
Slide 14 - Quiz
Januari
Februari
Maart
April
Juni
Juli
Augustus
Mei
September
Oktober
November
December
décembre
janvier
juin
août
mai
octobre
mars
juillet
septembre
février
avril
novembre
Slide 15 - Question de remorquage
Wat is maart in het Frans?
A
mars
B
juin
C
novembre
D
août
Slide 16 - Quiz
mercredi
vendredi
mardi
jeudi
dimanche
lundi
zondag
donderdag
woensdag
dinsdag
vrijdag
maandag
Slide 17 - Question de remorquage
mercredi
samedi
lundi
woensdag
maandag
zaterdag
Slide 18 - Question de remorquage
maandag
zondag
woensdag
vrijdag
mercredi
lundi
dimanche
vendredi
Slide 19 - Question de remorquage
Vertaal: mardi
Slide 20 - Question ouverte
ferme le livre
Slide 21 - Question ouverte
le chapeau
A
de broek
B
de hoed
C
het hemd
D
de stropdas
Slide 22 - Quiz
Manteau
A
broek
B
jas
C
trui
D
hoed
Slide 23 - Quiz
Tegenovergestelde van 'ouvre'
