Tandheelkunde conserveren les 5

Tandheelkunde conserveren 
Les 5
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Tandheelkunde conserveren 
Les 5

Slide 1 - Diapositive

Lesprogramma
Lesweek 1: 5.1 Inleiding + 5.2 Conserverende tandheelkunde.
Lesweek 2: 5.3 Periodiek mondonderzoek + 5.4.1 Preparatie van de caviteit.
Lesweek 3: 5.4.2 Restauratie van een caviteit deel 1.
Lesweek 4: 5.4.2 Restauratie van een caviteit deel 2.
Lesweek 5: 5.5 Preparatie voor en restauratie met plastische vulmaterialen deel 1.
Lesweek 6: 5.5 Preparatie voor en restauratie met plastische vulmaterialen deel 2.
Lesweek 7: 5.5.2/3 Preparatie voor en restauratie met glasionomeer en compomeer + 5.6 Esthetische tandheelkunde.
Lesweek 8: Toets
Lesweek 9: Verhuizing naar leerpark, vrij.

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kent de procedure voor het prepareren van een caviteit.
  • Je kent de procedure voor het droogleggen van een geprepareerde caviteit.

Slide 3 - Diapositive

Toets
  • Theorietoets.
  • Op It's Learning.
  • Open vragen en meerkeuzevragen.
  • In week 8.

Slide 4 - Diapositive

Terugblik vorige les
  • Bedankt voor het inleveren van jullie vragen! 
  • Deze zijn verwerkt in quizvragen.
  • Daarmee kijken we terug op vorige les.

Slide 5 - Diapositive

Wat wordt bedoelt met het openen van de preparatie?

Slide 6 - Question ouverte

Excaveren

Slide 7 - Diapositive

Openen van de preparatie
  • Bij molaren en premolaren wordt gestart met boren vanaf het occlusale vlak.
  • Bij incisieven en cuspidaten wordt gestart met boren vanaf het palatinale of linguale vlak.
  • Als eerste wordt een sneldraaiend hoekstuk (airotor) gebruikt met een rechte diamantboor.
  • Tijdens het boren wordt met water gekoeld om verbranding van het tandweefsel te voorkomen. 
  • De glazuur-dentinegrens van de caviteit moet helemaal schoon zijn.
  • Cariës breidt zich namelijk langs de glazuur-dentinegrens makkelijk uit. 

Slide 8 - Diapositive

Wat is excaveren?

Slide 9 - Question ouverte

Excaveren
  • Als de meeste cariës is verwijderd kan er op de bodem nog cariës zitten.
  • Het zachte weefsel op de bodem wordt uitgelepeld.
  • Dit noem je excaveren.
  • Excaveren kan met een excavator. Dit is een handinstrument met aan het uiteinde een lepeltje.
  • Excaveren kan ook met een langzaamdraaiend groen hoekstuk met een excaveerboor.

Slide 10 - Diapositive

Hoe wordt gecontroleerd of alle cariës is weggeboord?
A
Met de sonde
B
Met de excavator
C
Met een roze vloeistof
D
Met een boor.

Slide 11 - Quiz

Checken
  • Na het boren en excaveren wordt gecontroleerd of alle cariës weg is.
  • Dit kan door voorzichtig te voelen met een sonde.
  • Als het tandweefsel zacht voelt dan is nog niet alle cariës weg. Gezond tandweefsel is namelijk hard.
  •  Het kan ook met een roze vloeistof, cariësdetector.
  • De tand wordt drooggeblazen, de vloeistof wordt aangebracht. Daarna wordt het schoongespoeld. Waar de caviteit nog roze kleurt, is nog cariës aanwezig. Zacht tandweefsel neemt namelijk de kleur op.

Slide 12 - Diapositive

Afwerken van de preparatie
  • De outline van de preparatie is de buitenste rand van de preparatie. 
  • Deze wordt schuin afgewerkt. 
  • Hierdoor wordt het oppervlak van het glazuur groter en is er dus meer hechting met de composiet.
  • Deze afgeschuinde rand noem je een bevel.
  • De bevel wordt gemaakt met een sneldraaiend hoekstuk (airrotor of rood) met een vlamvormige diamantboor. 

Slide 13 - Diapositive

Openen van de preparatie
Excaveren
Afwerken van de preparatie

Slide 14 - Question de remorquage

Opdracht
  • Maak de opdracht preparatie van een caviteit.
  • Je maakt de opdracht individueel.
  • Kom je er niet uit? Overleg met de buurman/buurvrouw of vraag de docent om tips.
  • De docent deelt de opdracht uit op papier.
  • Tijd: 10 minuten. 

Slide 15 - Diapositive

Waarom moet je een preparatie droogleggen voordat de vulling erin komt?

Slide 16 - Question ouverte

Droogleggen van de preparatie
  • Composiet mag tijdens de verwerking niet in contact komen met vocht. 
  • Bij contact met vocht hecht de composiet niet goed en is er kans op insluiten van bacteriën.
  • Daarnaast zie je door droog te leggen beter wat je doet.
  • Droogleggen kan op twee manieren, met wattenrollen of rubberdam.

Slide 17 - Diapositive

Wattenrollen
  • Wordt meestal toegepast als het werkterrein een korte periode droog moet blijven.
  • Naast wattenrollen wordt soms ook een speekselzuiger (svedopter) of een wangschild gebruikt.
  • In de bovenkaak wordt meestal één wattenrol gebruikt in de omslagplooi van het betreffende kwadrant.
  • In de onderkaak worden meestal twee wattenrollen gebruikt met daarbij een svedopter. 
  • Soms wordt er ook een wangschild gebruikt.
  • De speekselklieren zitten in de wang ter hoogte van de 16, 26 en onder de tong.
  • Het is belangrijk om daar maatregelen te nemen omdat anders de kans groot is dat er vocht bij de preparatie komt.

Slide 18 - Diapositive

Wat is rubberdam?
A
Een soort damwand die voor de tand of kies wordt gezet.
B
Een vierkante spons die je in de wang plaatst.
C
Een wattenrol die je kunt buigen in de vorm van de mond.
D
Een lapje waar de te vullen kies uitsteekt.

Slide 19 - Quiz

Rubberdam
  • Rubberdam noem je ook wel cofferdam.
  • Met rubberdam wordt het te vullen element geïsoleerd van de rest van het gebit. 
  • Voordelen: 
  • De te vullen kies is vrij van bloed een speeksel.
  • De patiënt kan niet per ongeluk een instrument of materiaal inslikken.
  • De mondspiegel van de tandarts beslaat niet.
  • Het beschermt de wang en tong en tandvlees tegen spatten van etsgel.
  • De tandarts heeft minder last van de tong, wangen en lippen.
  • De tandarts kan goed zien wat hij doet.

Slide 20 - Diapositive

Hoe werkt rubberdam?
  • Rubberdam bestaat uit een aantal materialen: rubberen lapje, gaatjestang, klem, klemtang, frame.
  • In het rubberen lapje wordt een gaatje gemaakt met de gaatjestang. Voor een molaar knip je een groot gat, voor een  incisief een klein gat.

Slide 21 - Diapositive