BS 4 Hart- en Vaatziekten

Hart- en Vaatziekten
Je weet welke aandoeningen er aan het hart kunnen zijn

Je kunt aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Hart- en Vaatziekten
Je weet welke aandoeningen er aan het hart kunnen zijn

Je kunt aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Hoge Bloeddruk
Bloeddruk betekent hoe hard bloed drukt op de wand van je bloedvat

Inspannen en opwinden en zenuwen verhoogt tijdelijk de bloeddruk

Stress, roken, overgewicht en zout eten verhogen het permanent

Hoge bloeddruk zorgt voor beschadigde wanden en kan knappen

Slide 3 - Diapositive

Lage Bloeddruk
Bloeddruk betekent hoe hard bloed drukt op de wand van je bloedvat

Medicijnen, drugs en uitdroging zorgen voor een lage bloeddruk

Ook kan het komen doordat het hart te langzaam pompt

Een te lage bloeddruk kan zorgen voor duizeligheid, flauwvallen en vermoeidheid


Slide 4 - Diapositive

Slagaderverkalking
Door cholesterol (plakkerig vet) wordt de wand van een bloedvat steeds nauwer en kan hij verstopt raken
Wanneer een slagader verstopt raakt, kan er geen zuurstofrijk bloed naar de plekken daarachter en dan gaan de cellen dood.

Slide 5 - Diapositive

Hartinfarct
Kransslagaders brengen zuurstofrijk bloed naar het hart
wanneer die verstopt raken kan een deel van je hart doodgaan
Dit heet een hartinfarct

Slide 6 - Diapositive

Hartritme
Je hartslag heeft normaal gesproken altijd een bepaald ritme.
Zowel de boezems als de kamers trekken in een ritme samen.
Dit kan versnellen bij activiteit
Dit kan vertragen bij rust en medicatie

Wanneer je ritme verstoort raakt, noemen we dit een hartritmestoornis en kan te hoog, laag of onregelmatig zijn

Slide 7 - Diapositive

Oorzaken hart- en vaatziekten

Erfelijke aanleg: Sommige mensen zijn in DNA al gevoeliger
Ongezonde leefstijl: cholesterol/glucose/alcohol verhogen kans
Overgewicht: Verhoogd de kans op hart- en vaatziekten
Roken: (nicotine beschadigd wanden en verhoogd bloeddruk)
Beweging: Hoe minder beweging hoe gevoeliger
Stress: Verhoogde kans op hartritmestoornis en hartinfarct


Slide 8 - Diapositive

Gezond leven

Slide 9 - Diapositive

Gezond leven

Slide 10 - Diapositive

Welk gevolg heeft slagaderverkalking voor de bloeddruk?
A
De bloeddruk zal dalen, omdat het bloed gemakkelijk door de slagaders kan stromen.
B
De bloeddruk zal stijgen, omdat het bloed gemakkelijk door de slagaders kan stromen.
C
De bloeddruk zal dalen, omdat het bloed moeilijker door de slagaders kan stromen.
D
De bloeddruk zal stijgen, omdat het bloed moeilijker door de slagaders kan stromen.

Slide 11 - Quiz

Wat verhoogt de kans op een hartinfarct?
A
hoge bloeddruk
B
lage bloeddruk

Slide 12 - Quiz

Wat is een hoge bloeddruk?
A
Door spanning wordt het bloed harder door het bloedvat gepompt.
B
Het hart pompt het bloed niet hard genoeg door het lichaam

Slide 13 - Quiz

Een hoge bloeddruk kan gevaarlijk zijn, wat zou een gevolg kunnen zijn van een langdurige hoge bloeddruk?
A
Hartkloppingen
B
Kans op hart- en vaatziekten
C
Hoofdpijn
D
Hoge bloedsuiker

Slide 14 - Quiz


De bloeddruk wordt gemeten in een
A
Armader
B
Armslagader

Slide 15 - Quiz

Vergelijk de aorta met de longslagader.

De bloeddruk in de aorta is .......... de bloeddruk in de longslagader
A
gelijk aan
B
hoger dan
C
lager dan

Slide 16 - Quiz

Waar is bloeddruk het hoogst?
A
Bij 1
B
Bij 2
C
Allebei even hoog

Slide 17 - Quiz

Welke heeft een hoge bloeddruk?
A
leverader
B
nierader
C
poortader
D
beenslagader

Slide 18 - Quiz

Wat is de bloeddruk?
A
De druk die het bloed uitoefent op het hart
B
De druk die het bloed uitoefent op de bloedvaten

Slide 19 - Quiz

Waardoor kan een hartinfarct worden veroorzaakt? Door het optreden van een slagaderverkalking in.....
A
longslagader
B
kransslagader
C
halsslagader
D
poortader

Slide 20 - Quiz

Welke vetachtige stof in het bloed zorgt vaak voor slagaderverkalking
A
Cholesterol
B
Fibrinogeen
C
Kalk

Slide 21 - Quiz

Een slagaderverkalking kan leiden tot een hartinfarct.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Gebruik blz. 223 t/m 224 om antwoorden te vinden

Hart en vaatziekten

                                       ontstaat doordat de wanden van slagaders beschadigd raken. Het lichaam wil deze beschadigingen dan gaan                                        . Dan kunnen er verschillende stoffen samenklonteren op deze plekken dit zijn                                         en                               .        hierdoor worden slagaders steeds                                De belangrijkste stof die dit veroorzaakt is                                        , deze stof zit van nature in ons bloed maar kan te hoog worden,                                        is een van de factoren. Uiteindelijk zal een slagader door het afzetten van steeds meer stoffen                                         raken. De gevolgen hiervan kunnen groot zijn. Weefsels en organen kunnen slechter werken omdat ze geen                                        en                                        meer krijgen.
Als dit gebeurt bij het hart, kan dit voor nog grotere problemen zorgen. Tijdens een                                         raakt een deel van de                                         van het hart verstopt, Hierdoor kan een deel van het hart  

slagaderverkalking
herstellen
witte bloedcellen
vetachtige stoffen
nauwer
cholesterol
Ongezond eten
verstopt
Voedingstoffen
Zuurstof
hartinfarct
krans(slag)ader
afsterven

Slide 23 - Question de remorquage

Welk deel van het hart is verstopt bij een hartinfarct?
A
Hartslagader
B
Hartader
C
Kransslagader
D
Kransader

Slide 24 - Quiz

Hartinfarct
Slagaderverkalking
Herseninfarct
Te hoge bloeddruk
Sleep de afbeeldingen naar de juiste hart-en vaatziekte

Slide 25 - Question de remorquage

Wat gebeurt er bij een hartinfarct?
A
Het hart stopt zonder reden met kloppen.
B
Een deel van het hart krijgt geen zuurstof en voedingstoffen meer.
C
Het hart klopt sneller dan normaal.
D
Het hart krijgt geen bloed meer toegevoerd.

Slide 26 - Quiz

Een te hoge bloeddruk kan leiden tot
A
Flauwvallen
B
Slechte conditie
C
Beschadiging bloedvaten
D
Een infarct

Slide 27 - Quiz

Een te lage bloeddruk kan leiden tot
A
Flauwvallen
B
Slechte conditie
C
Beschadiging bloedvaten
D
Een infarct

Slide 28 - Quiz

Na het ontbijt meet Steven zijn bloeddruk. Daarna gaat hij een uur hardlopen. Na het hardlopen meet hij zijn bloeddruk opnieuw. Is de bloeddruk na het ontbijt hoger/lager dan direct na het hardlopen?
A
Hoger
B
Lager

Slide 29 - Quiz