Bijstandsuitkering (Wet werk en bijstand). Voor mensen die geen inkomen, baan of recht op andere uitkering hebben.
Afgestemd op het sociaal minimum (minimaal bedrag nodig om te voorzien in levensonderhoud).
Veel mensen lukt het niet om daarvan rond te komen.
Bepalen van het sociaal minimum is lastig (wat moet allemaal worden meegerekend?)
Uitgangspunt: werk moet lonend blijven
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Wat is het minimum?
Bijstandsuitkering (Wet werk en bijstand). Voor mensen die geen inkomen, baan of recht op andere uitkering hebben.
Afgestemd op het sociaal minimum (minimaal bedrag nodig om te voorzien in levensonderhoud).
Veel mensen lukt het niet om daarvan rond te komen.
Bepalen van het sociaal minimum is lastig (wat moet allemaal worden meegerekend?)
Uitgangspunt: werk moet lonend blijven
Slide 1 - Diapositive
0
Slide 2 - Vidéo
Functies en uitgangspunten van uitkeringen
Minimumbehoeftefunctie (inkomen op niveau sociaal minimum zoals de bijstand) op basis van solidariteitsbeginsel (hogere lonen betalen meer belasting/premies)
Loondervingsfunctie (als loon door werkloosheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid wegvalt. Meestal percentage van laatstverdiende loon) op basis van equivalentiebeginsel (evenredigheid tussen betaalde premie en uitkering)
Bij uitkeringen kan ook worden uitgegaan van:
Individuele rechten en plichten: uitkering is een individuele zaak (bij het recht op en de hoogte van de uitkering is niet van belang of iemand samenwoont of kinderen heeft)
Draagkracht van de leefeenheid: bij het recht op en de hoogte van de uitkering, speelt de samenstelling van het huishouden (leefeenheid) waarvan iemand onderdeel uitmaakt mee.
Slide 3 - Diapositive
0
Slide 4 - Vidéo
Waarom die verschillende uitgangspunten?
Historisch gegroeid:
Eind 19e eeuw gingen arbeiders een gezamenlijke pot samenstellen in geval van ziekte. Uit deze onderlinge regelingen zijn de huidige werknemersverzekeringen voortgekomen.
Werknemersverzekeringen:
Door de overheid georganiseerde verzekeringen
Werknemers worden verzekerd van inkomen in geval van werkloosheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid
Inkomensgerelateerd (koopkracht blijf nog op peil = goed voor economie)
Alleen voor mensen met een arbeidscontract
Slide 5 - Diapositive
Waarom die verschillende uitgangspunten?
Historisch gegroeid:
Na de Tweede Wereldoorlog veranderde het denken over sociale zekerheid. Er moest sociale zekerheid voor ALLE burgers komen. Dit leidde tot invoering van:
Volksverzekeringen:
Bedoeld voor iedereen in NL
De uitkering begint met het woordje 'algemene' (voor iedereen). B.v: AOW (Algemene Ouderdomswet) of ANW (Algemene nabestaandenwet)
Er wordt uitgegaan van een minimumbehoeftefunctie (uitkering dus gelijk voor iedereen)
Uitkeringen zijn NIET inkomensgerelateerd
Slide 6 - Diapositive
Sociale verzekeringen en sociale voorzieningen
Werknemersverzekeringen en volksverzekeringen worden samen ook wel sociale verzekeringen genoemd.
Sociale voorzieningen zijn er om te zorgen dat niemand onder het sociale minimum zakt en worden niet betaald uit premies, maar uit belastingen net als volksverzekeringen
Slide 7 - Diapositive
Zvw (Zorgverzekeringswet)
De wet verplicht iedereen een ziektekostenverzekering af te sluiten bij een verzekeraar
Het basispakket staat vast (noodzakelijke posten)
Aanvullend verzekeren is mogelijk maar verhoogd de premie (fysio, tandarts etc)
Iedereen heeft een eigen risico (mensen meer bewust maken?)
Een verzekeraar mag mensen niet weigeren!
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Betalen voor sociale zekerheid
Twee manieren:
1. Via omslagstelsel (premies en belastingen worden meteen gebruikt om uitkeringen te verstrekken (zoals bijstand en de ziektekosten)
2. Kapitaaldekkingstelsel: premies die mensen nu betalen worden gespaard/belegd voor de toekomst (zoals pensioenen)
Slide 10 - Diapositive
Correctie boek
Op blz. 111 wordt gesproken over de AWBZ (algemene wet Bijzondere Ziektekosten). Deze is in 2015 afgeschaft en vervangen door de Volksverzekering WLZ (Wet langdurige Zorg).
Slide 11 - Diapositive
Waarom is het bepalen van de hoogte van het sociaal minimum een lastige zaak?
Slide 12 - Question ouverte
Zoek op internet: Wat betekent WIA? En welke wet heeft deze WIA in 2005 vervangen?
Slide 13 - Question ouverte
Lees bron 4 (blz. 109) in het handboek en beantwoord dan de volgende vraag. De WIA heeft een loondervingsfunctie en is opgezet vanuit het equivalentiebeginsel. Waaraan kun je dat herkennen?
Slide 14 - Question ouverte
Wordt bij de WIA uitgegaan van individuele rechten en plichten of van de draagkracht van de leefeenheid? Leg uit!
Slide 15 - Question ouverte
Wordt bij een bijstandsuitkering uitgegaan van individuele rechten en plichten of wordt uitgegaan van de draagkracht van de leefeenheid? Wat betekent dit?
Slide 16 - Question ouverte
Lees in je handboek op blz. 108 bron 1. Hoeveel geld heeft Erna over om van te leven na aftrek van haar vaste lasten? Hoe hoog zou volgens jou een uitkering moeten zijn voor iemand als Erna?
Slide 17 - Question ouverte
Bekijk de bron. Voor welke posten is volgens jou een te hoog en te laag bedrag gereserveerd in de berekening van het Nibud? Leg uit!
Slide 18 - Question ouverte
Noem 2 duidelijke verschillen tussen volksverzekeringen en werknemersverzekeringen
Slide 19 - Question ouverte
Bekijk de bron en noteer de jaartallen van de Bismarckiaanse regelingen en de Beveridge regelingen. Wat valt op?