Klas 3 H6.1 Weerstandjes

H6.1 Weerstanden
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H6.1 Weerstanden

Slide 1 - Diapositive

Kennen en kunnen, wat ga jij deze les leren
  • Wat is een weerstand.
  • Hoe werkt de codering van een weerstand
  • Rekenen met weerstanden

Slide 2 - Diapositive

Weerstand
Als er stroom door een apparaat loopt ontstaat er weerstand.

Deze weerstand  in een elektriciteitssnoer is o.a. afhankelijk van: 
1. de lengte; Hoe langer het snoer, hoe groter de weerstand.
2. de dikte; Hoe dunner het snoer, hoe groter de weerstand.
Weerstand is hoe makkelijk of hoe moeilijk de elektronen door een materiaal heen bewegen.

Slide 3 - Diapositive

Wet van Ohm
De elektrische stroomsterkte hangt af van twee dingen:
  • de spanning 
  • de weerstand. 

Spanning kun je vergelijken met de kracht waarmee de elektrische deeltjes vooruit geduwd worden. 

Hoe hoger de spanning, hoe groter de stroomsterkte. 

Hoe groter de weerstand, hoe lager de stroomsterkte. 

Slide 4 - Diapositive

Wet van Ohm

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Stappen
1. Gegeven
2. Gevraagd
3. Formule
4. Berekening
5. Antwoord +eenheid

Slide 7 - Diapositive

Uitwerking opdracht 
Gegevens:
I = 1,2 A
R= 15 Ohm

Gevraagd:
U

Oplossing:
Spanning = stroomsterkte x weerstand
U = I x R
U = 1,2 x 15
U = 18 V

Slide 8 - Diapositive

Wat is het antwoord?

Slide 9 - Question ouverte

Opdracht 1

Slide 10 - Diapositive

Wat is het antwoord?

Slide 11 - Question ouverte

Uitwerking opdracht 1

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 2

Slide 13 - Diapositive

Wat is het antwoord?

Slide 14 - Question ouverte

Uitwerking opdracht 2

Slide 15 - Diapositive

Opdracht 3

Slide 16 - Diapositive

Wat is het antwoord?

Slide 17 - Question ouverte

Uitwerking opdracht 3

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 4

Slide 19 - Diapositive

Wat is het antwoord?

Slide 20 - Question ouverte

Uitwerking opdracht 4

Slide 21 - Diapositive

Hoe werken die kleurcodes dan?
In de hieropvolgende plaatjes zie je hoe je stap voor stap de weerstand kunt bepalen door naar de ringen te kijken. 

De eerste afbeelding laat het voorbeeld zien, de 2e, 3e en 4e laten de waarde van de ring zien. 

Slide 22 - Diapositive

Hier zie je kleuren van de ringen

Slide 23 - Diapositive

Een weerstand

Hier staat een voorbeeld van een weerstand.

Let op de ringen. Deze weerstand heeft vier ringen, er zijn ook weerstanden met vijf ringen.

De ringen hebben een betekenis welke een

codering is voor de grootte van de weerstand.


We hebben ring 1, 2 

Daarnaast ring A en B

Slide 24 - Diapositive

De groene ring geeft een 5 aan

Slide 25 - Diapositive

De blauwe ring geeft een 6 aan

Slide 26 - Diapositive

De rode ring (A) geeft 2 nullen aan

Slide 27 - Diapositive

Bijna klaar
De laatste ring (B) is goud. Dit geeft dus aan dat er een afwijking kan zijn van 5%. 

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Wat is de kleurcode?

Slide 30 - Question ouverte

BRUIN-ZWART-GEEL-ZILVER
1 0 0000 ohm +/- 10 %
GROEN-BLAUW-BRUIN-GOUD
5 6 0 ohm +/- 5%
BRUIN-ZWART-ZWART-GOUD
1 0 ohm  +/- 5%

Slide 31 - Diapositive