Les 50 (08-06)

Cours du 08-06
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Cours du 08-06

Slide 1 - Diapositive

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen
  • Herhalen:
      - de passé composé.
  • Tâche
  • Devoirs


Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Na de les...

...kun je iemand omschrijven.

...kun je de passé composé toepassen.



Slide 3 - Diapositive

De passé composé

Wanneer gebruik je de passé composé?
  • Als je wilt vertellen over jouw weekend / over iets wat in het verleden plaats heeft gevonden.

Waaruit bestaat een passé composé, voordat het ECHT een passé composé is?
  • vorm van hebben + voltooid deelwoord (ge...)
  • dus 2 werkwoorden!

Slide 4 - Diapositive

De passé composé: maken

  • Wat is hebben in het Frans?

Slide 5 - Diapositive

De passé composé - Avoir

Hebben = avoir
j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Slide 6 - Diapositive

De passé composé - voltooid deelwoord

Hoe maak je een voltooid deelwoord met werkwoorden eindigend op -er

1. Hele werkwoord                                   (parler)
2. Haal de laatste -r weg                           (parle)
3. Zet een streepje op de laatste -e: -é     (parlé)

Probeer eens een voltooid deelwoord te maken van de volgende werkwoorden en gebruik daarbij het stappenplan hierboven. Hoe gaan deze voltooide deelwoorden er uit zien?
- fêter
- manger
- jouer

Slide 7 - Diapositive

Passé composé als complete vorm:

1. juiste vorm 'avoir'
2. voltooid deelwoord maken
3. achter elkaar zetten

Schrijf de volgende woorden volgens het stappenplan voor jezelf uit: 

porter, nous (dragen)
demander, je (vragen)

Slide 8 - Diapositive

Au travail
Maak nu het werkblad.

Ben je klaar? Dan begin je alvast met je tâche.
timer
10:00

Slide 9 - Diapositive

Tâche
Présente une personne.
Jullie gaan een persoon presenteren. Dit kan een persoon uit je gezin of familie zijn, mag een idool zijn, maar mag ook een vriend/vriendin of klasgenoot zijn. Waar ga je dan over praten?
- zijn/haar naam, leeftijd en woonplaats. (chapitre 1)
- zijn/haar uiterlijk en het karakter. (phrases Clés G et voca E/F  et bijvoeglijk naamwoord)
- zijn/haar familie. (phrases Clés C et voca A)
- waar hij/zij van houdt. (phrases Clés G)
- waar hij/zij niet van houdt. (phrases Clés G et chapitre 2)
- wat hij/zij gedaan heeft afgelopen weekend. (phrases Clés C et passé composé)

Slide 10 - Diapositive

Tâche - de eisen
Waaraan moet de tâche voldoen? 
- Je hebt een presentatie van ongeveer 1 minuut gehouden.
- Je hebt een spiekbriefje met 10 steekwoorden en spreekt voornamelijk uit je hoofd.
- Er zijn geen Nederlandse woorden gebruikt.
- Je hebt de Phrases Clés C en G gebruikt.
- Je hebt de voca van het hoofdstuk gebruikt.
- Je spreekt de zinnen goed verstaanbaar uit.

Let op! Dit is de laatste les!

timer
20:00

Slide 11 - Diapositive

Les devoirs
Leer de passé composé nog eens goed.

Maak:
Werkblad passé composé

Slide 12 - Diapositive