media herhaling

WELKOM
4G1
WEEK 44
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

WELKOM
4G1
WEEK 44

Slide 1 - Diapositive

PLANNING
QUIZ: THEMA MEDIA
KLASSIKALE HERHALING 
OEFENTOETS MAKEN

Slide 2 - Diapositive

Bij communicatie:
A
ben je altijd zelf de zender
B
wordt informatie doorgegeven
C
is de zender altijd onbekend
D
moet je altijd iets zeggen

Slide 3 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van communicatie?
A
StukTV zet een nieuwe video online
B
Op weg naar school zie je dat de supermarkt nieuwe aanbiedingen heeft.
C
Vader geeft moeder een boodschappenlijstje mee.
D
Je hebt het koud en zet de verwarming aan.

Slide 4 - Quiz

Bij communicatie is er altijd sprake van een..... en een.....?
A
Prater en ontvanger
B
Zender en ontvanger
C
Geheime zender en radio

Slide 5 - Quiz

Wat is verbale communicatie?
A
Communicatie met woorden
B
Communicatie met handgebaren
C
Communicatie met oogcontact
D
Communicatie met lichaamstaal

Slide 6 - Quiz

non-verbale communicatie
A
Geen communicatie
B
Communicatie zonder woorden.
C
Zo goed als.
D
Ergens achter komen.

Slide 7 - Quiz

Wat is een voorbeeld van verbale communicatie?
A
Praatje maken
B
Je vinger opsteken
C
Knikken
D
Blozen

Slide 8 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van massacommunicatie?
A
De informatie is openbaar
B
De communicatie is direct
C
De communicatie is meestal eenzijdig
D
Er is weinig persoonlijk contact tussen zender en ontvanger

Slide 9 - Quiz

Bij massacommunicatie is er altijd:
A
1 zender en 1 ontvanger
B
1 zender en meerdere ontvangers
C
2 zenders en een ontvanger
D
1 zender en 2 ontvangers

Slide 10 - Quiz

Wat zijn media?
A
Elektronische apparaten
B
Middelen om te communiceren
C
Apps zoals Instagram en SnapChat
D
Radio- en televisiezenders

Slide 11 - Quiz

Wat is geen functie van media?
A
informatie
B
educatie
C
meningsvorming
D
discussies oplaaien

Slide 12 - Quiz

Kwaliteitskranten en populaire kranten staan hieronder door elkaar. Wat zijn twee populaire kranten?
A
Trouw en de Volkskrant.
B
NRC en De Telegraaf.
C
NRC en het AD.
D
De Telegraaf en het AD.

Slide 13 - Quiz

Wat betekent censuur?
A
persvrijheid
B
alle berichten worden te voren gecontroleerd.
C
mensen die wetten invoeren

Slide 14 - Quiz

Kwaliteitskranten zijn kranten die ...
A
zich richten op sensationeel nieuws
B
geven uitgebreide achtergrond info
C
verschijnen een paar keer per maand
D
hebben dezelfde kenmerken

Slide 15 - Quiz

Wat is privacy
A
dat je dingen voor jezelf mag houden
B
dat je je aan de regels moet houden
C
dat je je veilig moet kunnen voelen

Slide 16 - Quiz

Wat zijn drie reclame trucjes?
A
Standbeelden, Cookies, Onbekende mensen
B
Bekende mensen, gevoelens, ideaalbeelden
C
Onbekende mensen, gevoelens, radio.
D
Magie, bekende mensen, gevoelens.

Slide 17 - Quiz

Bij een ... omroep zie je minder reclame.
A
Commerciële
B
Publieke

Slide 18 - Quiz

In de mediawet staan regels waarin bv kinderen worden beschermd tegen reclame
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Wat is de amusementsfunctie van media?
A
Je krijgt informatie
B
Je leert de waarden en normen van je land
C
Je vermaakt je ermee en je hebt er plezier van

Slide 20 - Quiz

Wat is een voorbeeld van media met een controlefunctie?
A
Het journaal
B
Een talkshow
C
Een reclameblok
D
Een soapserie

Slide 21 - Quiz

Er zijn publieke media en commerciële media. De commerciële media verdienen hun geld met reclame.
A
Dat is niet waar
B
Dat is waar

Slide 22 - Quiz

Populaire kranten zijn kranten die ...
A
zich richten op sensationeel nieuws
B
geven uitgebreide achtergrond info
C
verschijnen een paar keer per maand
D
hebben dezelfde kenmerken

Slide 23 - Quiz

In een ... is er persvrijheid
A
Dictatuur
B
Democratie

Slide 24 - Quiz

Persvrijheid is het recht van de nieuwsmedia om alles te schrijven/uit te zenden wat ze willen.
A
Dat is niet waar
B
Dat is waar

Slide 25 - Quiz