◉ Je kunt stroomgebieden en waterscheidingen herkennen op een kaart.◉ Je kunt de waterkringloop beschrijven met de begrippen verdamping, condensatie, afstroming, grondwater en rivier.
◉ Je kunt uitleggen hoe regenwater door infiltratie het grondwater aanvult.
◉ Je kunt de kenmerken noemen van de bovenloop, de middenloop en de benedenloop van een rivier.
◉ Je kunt de verschillen uitleggen tussen een gletsjerrivier, een regenrivier en een gemengde rivier.
◉ Je weet met welke eenheid je het debiet van een rivier meet en je kunt twee factoren noemen waar het debiet van een rivier van afhangt.
◉ Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met het regiem van een rivier.
◉ Je kunt in een grafiek van het regiem van een rivier de piekafvoer aanwijzen.