Aanwijzend voornaamwoord

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Wanneer gebruiken we aanwijzende voornaamwoorden?

Met aanwijzende voornaamwoorden geef je aan waarover het gaat in de zin.

Boek

Kun je voor mij dat boek ophalen?

het boek

het = dit of dat

het boek is verder weg dus gebruik je dat.

Welke twee woorden gebruik je bij
-het woorden?

1. Die
2. Deze
3. Dit
4. Dat

Botsauto's

Hoe vond jij het in die botsauto's gisteren op de kermis?

de botsauto's

de woorden = die of deze

verder weg = die

Welke aanwijzende voornaamwoorden gebruik je bij -de woorden?

1. die
2. dit
3. deze
4. dat

Ik vind deze schoenen mooi.

Waarom gebruiken we hier deze?

Wanneer gebruik je een aanwijzend voornaamwoord?

Sander en Ivo staan voor het restaurant.
Ivo vraagt:
Zullen we in _____ restaurant gaan eten?
Welk aanwijzend voornaamwoord moet erin staan?
die, dit, dat of deze.

Marie heeft haar mooiste trui aan.
Ze zegt: ____ fijne trui heeft Lies ook.
Die, dit, dat of deze?

1. Die
2. Dit
3. Dat
4. Deze

Aanwijzend voornaamwoord