3V week 2 les 1

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Wat gaan we vandaag doen?

Vraagzinnen herhalen

De woorden van de volgende vraagzinnen staan door elkaar. Zet ze in de goede volgorde.
1. quand - c’est - anniversaire - ton - ?
2. cherchez - qu’est-ce que - vous- ?

Zet in de goede volgorde.
1. tu - comment - à l'école - vas- - ?
2. choisi - est-ce qu'- les maths - il a - pourquoi ?

Vraagzinnen maken

* gewone volgorde + vraagteken

* Est-ce que/qu'  + gewone volgorde

* Inversie: omdraaien onderwerp en persoonsvorm                             il vorm op klinker? -t- ertussen    Parle-t-il?

Maak 3 verschillende vraagzinnen van de zin: Tu as un chien

Tu as un chien?

Est-ce que tu as un chien?

As-tu un chien?

Vraagzin met een vragend voornaamwoord:

Gewone zin + vragend vnw  achteraan (kan niet altijd)

Vragend vnw + est-ce que + normale volgorde

Vragend vnw + inversie

Welke vraag hoort bij dit antwoord:
Elle va en vacances en voiture.

1. Pourquoi elle va en vacances?
2. Comment va- elle en voiture?
3. Comment va-t-elle en vacances?
4. Quand va-t-elle en voiture?

Maak de correcte vraag:
où - il passera ses vacances

Maak van de volgende zin 3 vragen:
quand - tu fais tes devoirs

Wat is + zelfstandig naamwoord 

mnl enk      quel est

vrl enk         quelle est

mnl mv       quels sont

vrl mv          quelles sont

Quel met zelfst  nw er direct achter betekent welke

ook hier aanpassen aan zelfst nw

Vul in:
..... est ta langue préférée?

1. quel
2. quelle
3. quels
4. quelles

.... sont les matières que tu vas choisir?

1. quel
2. quelle
3. quels
4. quelles

.... pays veux-tu visiter l'année prochaine?

1. quel
2. quelle
3. quels
4. quelles

Snap je de grammatica van de vraagzinnen zeg ja of nee