1.5 Land van migranten

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en   je hebt alle spullen voor het vak mee.  ​
  • Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt,     op je bureau.
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal. 
  • Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je   helpt waar mogelijk en beledigd niemand. 
  • Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt   dat je je lesdoelen behaald. ​



Welkom B1I!
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en   je hebt alle spullen voor het vak mee.  ​
  • Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt,     op je bureau.
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal. 
  • Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je   helpt waar mogelijk en beledigd niemand. 
  • Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt   dat je je lesdoelen behaald. ​



Welkom B1I!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • waarom veel mensen uit en naar Iran migreren
  • welke rol pushfactoren en pullfactoren spelen bij migratie
  • wat een voordeel en een nadeel is van veel emigratie uit Iran voor dit land

Slide 3 - Diapositive

Naar het buitenland

Een migrant is iemand die verhuist naar een plek buiten zijn eigen woonplaats.

  • Emigrant = als een migrant het land uitgaat.
  • Immigrant = als een migrant in een ander land aankomt.

Slide 4 - Diapositive

Naar het buitenland

3 soorten migranten:

  1. Economische migranten: voor werk of studie.
    Hogere lonen en meer banen buiten Iran     -> Europa, Noord-Amerika, Australië
  2. Sociale migranten: om bij familie / vrienden te wonen.
  3. Politieke migranten: om politieke redenen (veiligheid).
    -> grootste groep: vluchtelingen



Slide 5 - Diapositive

B158 Immigratie en emigratie

Remigratie = definitief terugkeren naar het land van herkomst.

Cirkelmigratie = met een vaste regelmaat tijdelijk teruggaan -> seizoenmigranten

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Naar het buitenland

Het vertrek van jonge, slimme Iraniërs heeft grote gevolgen voor Iran

  • Voordeel: migranten sturen een deel van hun inkomen terug naar familieleden en vrienden.
  • Nadeel: de kennis van al die slimme migranten kan niet in Iran worden ingezet.
    ->  grootste braindrain ter wereld.

Slide 8 - Diapositive

B159 Push- en pullfactoren

Twee soorten redenen om te verhuizen.

  • Pushfactoren / afstotingsfactoren: mensen  willen vertrekken uit een gebied
    ->  armoede, werkloosheid, discriminatie

  • Pullfactoren / aantrekkingsfactoren: mensen willen naar een gebied toe
    -> werkgelegenheid, hoge inkomens,  goede opleidingen, fijn klimaat

Slide 9 - Diapositive

Naar Iran
Iran is ook een land van veel immigranten.

  • 1990-2017: vestigingsoverschot: meer immigranten dan emigranten.
  • Twee grootste groepen immigranten: Afghanen en Irakezen vanwege oorlog in eigen land

  • Afgelopen jaren: migratiesaldo rond 0 = evenwicht immigranten en emigranten.

Slide 10 - Diapositive

Naar Iran
Iran is ook een land van veel immigranten.

  • Nieuwe Afghaanse migranten: naar Iran vanwege gebrek aan werk in Afghanistan.

  • Pushfactoren = gebrek aan werk, oorlog
  • Pullfactoren =  veiligheid, aanwezigheid banen

Slide 11 - Diapositive

B151 Sociale bevolkingsgroei

Sociale bevolkingsgroei = verandering van het bevolkingsaantal door migratie

Migratiesaldo = vestiging min vertrek in een gebied.
Vestigingsoverschot = positief migratiesaldo: Er komen meer mensen bij

 Vertrekoverschot = negatief migratiesaldo:
Er vertrekken meer mensen

Slide 12 - Diapositive

Aan de slag:
Wat?
§1.5 Opdrachten: 1 t/m 5
Hoe?
Werk samen met elkaar op een fluister toon. 
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Noteer in je schrift de begrippen met de betekenis
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 13 - Diapositive

Begrippenlijst
  • Migratie (Emigratie en immigratie)
  • Remigratie
  • Cirkelmigratie
  • Seizoensmigranten
  • Economische migranten
  • Sociale migranten
  • Politieke migranten
  • Vluchteling
  • Braindrain
  • Pushfactoren
  • Pullfactoren
  • Vestigingsoverschot
  • Vertrekoverschot
  • Migratiesaldo 
  • Sociale bevolkingsgroei

Slide 14 - Diapositive

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en   je hebt alle spullen voor het vak mee.  ​
  • Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt,     op je bureau.
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal. 
  • Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je   helpt waar mogelijk en beledigd niemand. 
  • Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt   dat je je lesdoelen behaald. ​



Welkom B1I!

Slide 15 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
  • SO bespreken.
  • Korte herhaling van paragraaf 5.
  • Hierna is er tijd om aan de opgave van paragraaf 5 te werken. 

Slide 16 - Diapositive

Welk type migranten zijn de Poolse migranten in Nederland?
A
Vluchtelingen
B
arbeidsmigranten / Seizoenmigranten
C
studenten
D
ecologische migranten

Slide 17 - Quiz

Oorlog, weinig werk en armoede zijn voorbeelden van
A
Pushfactoren
B
Pullfactoren

Slide 18 - Quiz

Wat betekend het begrip braindrain ook alweer?

Slide 19 - Question ouverte

Wat voor soort migranten zijn dit?
A
Arbeidsmigranten
B
Sociale migranten
C
Vluchtelingen
D
Seizoensmigranten

Slide 20 - Quiz

Leg het verschil uit tussen emigrant en immigrant

Slide 21 - Question ouverte

Wat is een vestigingsoverschot?
A
Een bedrijf heeft teveel vestigingen
B
Het aantal mensen dat zich in een gebied vestigt is hoger dan het aantal dat vertrekt
C
Het aantal mensen dat vertrekt uit een gebied is hoger dan het aantal dat zich vestigt
D
Het aantal vestigingen in een stad heeft een overschot

Slide 22 - Quiz

Aan de slag:
Wat?
§1.5 Opdrachten: 5 t/m 8
Hoe?
Werk de eerste 10 minuten even zelfstandig en in stilte. Hierna mag je samenwerken en overleggen. 
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Ben je klaar? 
Steek even je vinger op dan kijk ik met je mee. Je kan dan de paragraaf nakijken.
Ben je hier mee klaar? Dan ga je leren voor de toets. 
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof
timer
5:00

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive