les 4 leesvaardigheid DA
1 / 16
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Noem de tekstverbanden die je al kent.
Slide 4 - Question ouverte
Noteer zoveel mogelijk signaalwoorden.
Slide 5 - Question ouverte
Hoe kan je een tekstverband herkennen?
Slide 6 - Question ouverte
Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden maar, toch en echter?
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband
C
Samenvattend verband
D
Toelichtend verband
Slide 7 - Quiz
Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden want en omdat?
A
Samenvattend verband
B
Voorwaardelijk verband
C
Toelichtend verband
D
Redengevend verband
Slide 8 - Quiz
Welk tekstverband zie je in deze zin?
Ik kreeg een hapje en een drankje.
Ik kreeg een hapje en een drankje.
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Vergelijkend
D
Oorzakelijk
Slide 9 - Quiz
In welke zin wijzen de signaalwoorden op een chronologisch verband?
A
Ik wil langskomen, maar ik heb helaas geen tijd.
B
Ik ga eerst sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik kom langs, omdat ik daar zin in heb.
D
Ik kom samen met mijn moeder op bezoek.
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Welk tekstverband zie je tussen de alinea's?
Slide 12 - Question ouverte
Aan welke signaalwoorden zie je dat?
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Diapositive
Welk signaalwoord vind je in de tweede alinea? Bij welk tekstverband hoort dit?
