4.1 - Een land om trots op te zijn

H4 - Paragraaf 1
Een land om trots op te zijn
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H4 - Paragraaf 1
Een land om trots op te zijn

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je:

  • Uitleggen wat het begrip nationalisme, militairisme en bondgenootschap betekent.
  • Uitleggen waarom deze begrippen voor spanningen zorgden in Europa.
  • Uitleggen wat een directe oorzaak, indirecte oorzaak een gevolg op lange termijn en een gevolg op korte termijn is

Slide 2 - Diapositive









"De oorlog die alle 
oorlogen zou beëindigen"

Slide 3 - Diapositive



Nationalisme


Extreme trots op het eigen volk en land
'Ons land is het beste!'
Oorzaak 1

Slide 4 - Diapositive

Militarisme




Trots op alles wat met het eigen leger te maken heeft
Vertrouwen in de kracht van het eigen leger
Oorzaak 2

Slide 5 - Diapositive

Wapenwedloop





Vooral tussen Engeland en Duitsland ontstaat een felle strijd om wie de sterkste en meeste wapens heeft.
Oorzaak 3

Slide 6 - Diapositive

Maken
Vraag 1 en 2

Slide 7 - Diapositive

Duitsland ontstaat
1871




In één keer komt er een groot nieuw land bij.

Oorzaak 4

Slide 8 - Diapositive

Het machtsevenwicht wordt nu verstoord

Slide 9 - Diapositive

Imperialisme

Duitsland had als nieuw land geen koloniën.
Strijd om koloniën begon dan ook snel na 1871.

Oorzaak 5

Slide 10 - Diapositive

Maken
Vraag 3 en 4

Slide 11 - Diapositive

Bondgenootschappen




Economische en militaire afspraken tussen de landen: Wij helpen elkaar!
Oorzaak 6

Slide 12 - Diapositive

Bondgenoten
Centralen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië

Geallieerde: Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Rusland

Slide 13 - Diapositive

Triple Entente
In 1894 sloten Frankrijk en Rusland een verdrag met elkaar.
Frankrijk wil wraak op Duitsland en Rusland is de grote vijand van Oostenrijk-Hongarije.
In geval van oorlog, zouden beide landen elkaar helpen.

Slide 14 - Diapositive

Triple Entente
In 1904 sloot Engeland een verdrag met Frankrijk.
Engeland voelde zich bedreigd door Duitsland.
In 1907 vormden de landen samen met Rusland de Triple Entente.

Slide 15 - Diapositive

Centralen
Duitsland wilde een groot rijk bouwen.
Duitsland vormde in 1879 een bondgenootschap met Oostenrijk-Hongarije.
In 1882 kwam daar Italië bij.
De drie landen beloofden elkaar hulp als er een oorlog uitbrak.

Slide 16 - Diapositive

Alle oorzaken zorgen voor een eplosieve situatie in Europa
Het wachten is op het aansteken van de lont...

Slide 17 - Diapositive

Oorzaak en Gevolg

Slide 18 - Diapositive

Als mijn vriend(in) ruzie heeft ga ik haar helpen.
mee eens
ligt eraan
niet mee eens

Slide 19 - Sondage

Maken
Vraag 5, 6 en 7

Slide 20 - Diapositive

Nationalisme is:
A
Een eigen staat voor je land willen.
B
Een grote liefde hebben voor je eigen volk.
C
Een leger hebben om je eigen volk te verdedigen.
D
Niet zwakker willen zijn dan andere volken.

Slide 21 - Quiz


Welk woord heeft niets
te maken met nationalisme?
A
vlag
B
land
C
mitrailleur
D
volk

Slide 22 - Quiz


Welk woord heeft niets
te maken met militarisme?
A
soldaat
B
volkslied
C
uniform
D
medailles

Slide 23 - Quiz


De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945

Slide 24 - Quiz

In 1914 kwamen veel
Europese landen met elkaar in oorlog. Wat is daarvan geen oorzaak
A
nationalisme
B
opkomst van Hitler
C
militarisme
D
bondgenootschappen

Slide 25 - Quiz


Welk woord wordt bedoeld?
vrienden – helpen – landen - oorlog

Slide 26 - Question ouverte

Wat was de rol van Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog?
A
Vochten mee met de Duitsers
B
Vochten mee met de Engelsen
C
Nederland was neutraal
D
Nederland deed alleen in het begin mee

Slide 27 - Quiz

Het veroveren van een zo'n groot mogelijk rijk, hoort bij?
A
Imperialisme
B
Revanchegedachte
C
Militarisme
D
Socialisme

Slide 28 - Quiz

Welke twee landen hadden in 1870-1871 een oorlog met elkaar?
A
Nederland en Engeland
B
Rusland en Duitsland
C
Spanje en Engeland
D
Pruisen en Frankrijk

Slide 29 - Quiz

Het opbouwen van een groot en sterk leger hoort bij?
A
Imperialisme
B
Militarisme
C
Pacifisme
D
Liberalisme

Slide 30 - Quiz

Welke landen vormen samen de Geallieerde?
A
Engeland, Belgie en Rusland
B
Engeland, Duitsland en Oostenrijk-Hongarije
C
Duitsland, Frankijk en Rusland
D
Frankrijk, Rusland en Engeland

Slide 31 - Quiz

Welke landen vormen samen de Centralen?
A
Frankrijk, Duitsland en Italie
B
Italie, Duitsland en Oostenrijk-Hongarije
C
Italie, Rusland en Engeland
D
Rusland, Frankrijk en Engeland

Slide 32 - Quiz