clase 8 - P4 - martes 28 de mayo 2024

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

Clase 8 - P4 - martes 28 de mayo 2024

¿Qué hacemos hoy?

Leerdoelen:

1. Ik herhaal hoe ik de tijd in het Spaans kan aangeven

2. Ik gebruik het werkwoord 'estar' in combinatie met plaatsbepalingen 

3. Ik herhaal hoe ik kan vergelijken in het Spaans (minder ... dan / meer ... dan)

Qué 

hora 

es ?

Let op:

Hoe laat is het?

¿Qué hora es?

Het is twee uur.

Son las dos (en punto)

Hoe laat is het ontbijt?

¿A qué hora es el desayuno?

Om twee uur.

A las dos (en punto)

¿Qué hora es?

Het werkwoord 'estar'

ZIJN:

- ergens zijn

- ergens liggen

- aangeven hoe je je voelt

- eigenschappen die kunnen veranderen

Hay (er is/ er zijn)

Está

Están

Lejos de

Cerca de

Enfrente de

Delante de

Al lado de

Entre

Trappen van vergelijking

Holanda es menos  grande que  España. 

España es más  grande que  Holanda. 

El tren es tan  caro como  el autobús. 

Madrid es la ciudad más grande de Europa. 

minder .... dan

meer ... dan

even ... als

de grootste

Voorbeeldzinnen

1. La Alhambra es más grande que la Sagrada Familia.

2. Un billete de autobús es menos caro que un billete de tren.

3. El hotel Picasso es tan bonito como el hotel Sierra Nevada.

4. El hotel San Antonio es el más bonito. 

¡Vamos a practicar!

Morgen: tussentijdse toets

Leestoets in combinatie met grammatica (telt 1x mee)

Belangrijke thema's: overtreffende trap - kloktijden - 'estar' in combinatie met plaatsbepalingen 

(De link naar woordenlijsten in StudyGo + Samenvatting PPT is met jullie gedeeld in de Teamschat van de klas!)