§4.1 Verbranding (Havo 3)

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

§4.1 Verbranding 

Havo 3

22-3-2024

Deze les:

Intro H4

Uitleg verbranding (§4.1)

• Verbrandingsvoorwaarden
• Verbranding in reactievergelijkingen
• Reagentia

Maken opdrachten §4.1

Lesdoelen

Na deze les kun je:

- Uitleggen wat een verbrandingsreactie is.

- De voorwaarden voor het ontstaan en blussen van branden noemen.

- De reactievergelijking opstellen voor een verbranding.

- Verschillende reagentia benoemen.

Hoofdstuk 4: Reacties en energie

§4.1 Verbranding

§4.2 Ontleding

(§4.3 Energie en milieu)

PW H4 (weging 2)

Wanneer gaat een waxinelichtje uit?

Verbrandingsvoorwaarden

- Voldoende zuurstof

- Voldoende brandstof

- Ontbrandingstemperatuur moet bereikt zijn.

Brand blussen? Neem minimaal één van de voorwaarden weg.

Oliebrand blussen

- Water drijft op olie en gaat koken => steekvlam.

- Blussen? Deksel op de pan met olie.

Welke ontbrandingsvoorwaarde neem je weg?
Je blaast een kaars uit.

1. Zuurstof wegnemen.
2. Brandstof wegnemen.
3. Temperatuur verlagen.

Je draait de gaskraan dicht na een branderpracticum.

1. Zuurstof wegnemen.
2. Brandstof wegnemen.
3. Temperatuur verlagen.

De brandweer blust een bosbrand met schuim.

1. Zuurstof wegnemen.
2. Brandstof wegnemen.
3. Temperatuur verlagen.

Verbrandingsreactie

Verbranding = reactie waarbij de brandstof reageert met zuurstof.

Brandstof + zuurstof --> verbrandingsproduct(en)

Verbrandingsproducten zijn verbindingen van 1 andere atoomsoort met zuurstof (oxiden).

Vb. Magnesiumlint verbrandt, hierbij ontstaat magnesiumoxide (MgO).

Welke formule past er bij de naam koolstofmono-oxide?

1. CO2
2. C2O
3. CO

Welke naam past er bij de naam stikstofdioxide?

1. NO2
2. N2O
3. NO

Verbranding van koolstofverbindingen

Iedere atoomsoort van de verbinding vormt zijn eigen oxide.

C₂H₆O (l) + 2 O₂ (g) --> 2 CO₂ (g) + 3 H₂O (l)

2 C₂H₆S (l) + 9 O₂ (g) --> 4 CO₂ (g) + 6 H₂O (l) + 2 SO₂ (g)

Reactieproducten zijn afhankelijk van atoomsoorten in de verbinding en de hoeveelheid zuurstof.

(On)volledige verbranding

Bij een volledige verbranding is voldoende zuurstof aanwezig.

Bij een onvolledige verbranding is onvoldoende zuurstof aanwezig.

(On)volledige verbranding

Bij een volledige verbranding is voldoende zuurstof aanwezig.

- Reactieproducten: CO₂ en H₂O

Bij een onvolledige verbranding is onvoldoende zuurstof aanwezig.

- Reactieproducten: CO en/of C (roet) en H₂O

Overzicht

Tabel blz. 100

Welke reactieproducten ontstaan er bij de onvolledige verbranding van campinggas (C4H10)?

1. CO
2. CO2
3. H2O
4. SO2

Reagentia

Reagens = een stof waarmee een je de aanwezigheid van een andere stof kunt aantonen.

Hoe tonen we de volgende stoffen aan?

H₂O

CO₂

Even oefenen...

Om voertuigen te laten rijden, wordt benzine verbrandt. De molecuulformule van benzine is C₈H₁₈. Geef de kloppende reactievergelijking voor de volledige verbranding van benzine.

Tip: tabel 4.5 - blz. 100

Klaar?

Maken §4.1 opdr. 2, 6, 9 t/m 11

Aan de slag! (huiswerk dinsdag)

Maken 2 niveaus van §4.1:

- Instap: opdr. 4, 5

- Basis: opdr. 2, 6, 9 t/m 11.

- Uitdagend: opdr. 8, 12