Les 2 Van meerdere goden, naar één god 1

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Van meerdere goden naar één god

2.2

Herhaling vorige les

Van welk land is Rome nu de hoofdstad?

1. Spanje
2. Frankrijk
3. Italië
4. Engeland

Voorbeelden van natuurlijke grenzen zijn:

1. Bergen, rivieren en forten
2. Forten, woestijnen en zeeën
3. Rivieren, woestijnen en zeeën
4. Forten, woestijnen en bergen

De leider van de Romeinen was een...

1. Koning
2. Soldaat
3. Dictator
4. Keizer

Hoe noemen we het tijdvak van de oudheid?

De oudheid duurde van...

1. 1000 n.C. - 1500 n.C.
2. 2000 v.C. - 50 n.C.
3. 3000 v.C. - 500 n.C

Nederland

Spanje

Italië

Griekenland

Frankrijk

Egypte

De rivier de Maas was de grens van het Romeinse rijk.

1. Juist
2. Onjuist

Tot 3000 v.C.

3000 v.C. tot 500 n.C.

500 - 1000 n.C.

1000 - 1500 n.C..

Tijd van jagers en boeren

Tijd van Grieken en Romeinen

Tijd van Monniken en ridders

Tijd van Steden en Staten

Middeleeuwen

Prehistorie

Oudheid

Leervragen

Welk geloof hadden de Romeinen?

Belangrijke vragen bij 2.2

Hoe ontstond uit het Jodendom het Christendom?

Hoe kwam er godsdienstvrijheid in het Romeinse Rijk?

Hoe was de katholieke kerk georganiseerd?

Hoe kwam het Romeinse Rijk aan zijn einde?

De Romeinen offerden in tempels.
Wat was de reden dat de Romeinen offerden?

1. Het was een manier van slachten.
2. Het was normaal cadeaus aan anderen te geven.
3. Ze hoopten dat de goden de mensen zouden helpen.
4. Zo lieten ze zien dat ze tolerant waren.

De Romeinen hadden ....god(en)

1. Meerdere
2. één

Waarom brachten de Romeinen offers aan hun goden?

Joden geloven in.....god(en)

1. Meerdere
2. één

Het gebedshuis voor de joden noemen we een

Het boek waar de verhalen van de joden zijn opgeschreven, noem je de

1. Bijbel
2. Thora
3. Koran

De joden zagen de Romeinse keizer als hun god.

1. Waar
2. Niet waar

Jezus was van oorsprong een...

1. Moslim
2. Boedhist
3. Jood
4. Christen

Aan de slag

STAP 1

STAP 2

KLAAR ?

Maken:

• Opdracht 1 t/m 6 
• Blz. 55 t/m 57 

Hoe?

• In tweetallen of alleen
• Zachtjes overleggen
• Vraag? Steek je vinger op

Opdrachten nakijken

Hoe?

• Klaar? Laat zien aan de leraar.
• Haal een nakijkboekje op het OLC.
• Verbeteren met een andere kleur pen.
• Klaar? Laten zien aan de leraar.

Goed zo! 

Jij verdient even tijd om iets leuks te doen!

Hoe?

• Ga iets voor jezelf doen.
• Doe dit zachtjes
• Vraag? Steek je vinger op