Het cito hanteert zogenaamde ‘pindakaasantwoorden’. Het zijn antwoorden die nog net aan de tekst ‘hangen’. Soms zijn het antwoorden met dezelfde woorden uit de tekst, soms zijn het antwoorden die heel logisch klinken en een soort algemene waarheid zijn. Als je die er uit weet te gooien omdat je ziet dat ze niet bij de grote lijn horen en/of niet in de tekst zijn besproken? Dan ben je al heel ver. Heel vaak zijn 2 van de 4 alternatieven zogenaamde ‘pindakaasantwoorden’. Het goede antwoord is vaak het alternatief: dat hetzelfde zegt als in de tekst, maar in andere woorden (synoniemen).