Quiz meetkunde
1 / 11
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
In coca cola blikje zit 330 ml
Hoeveel liter is dat?
Hoeveel liter is dat?
Slide 2 - Question ouverte
In een krat bier zitten 24 flesjes van 500 ml
Hoeveel liter bier zit er in het krat?
Hoeveel liter bier zit er in het krat?
Slide 3 - Question ouverte
Het gemiddelde gewicht van een kat =
A
4 kg
B
40 mg
C
40 kg
D
40 dg
Slide 4 - Quiz
Een whiteboard stift is 20.... lang
A
mm
B
cm
C
m
D
dm
Slide 5 - Quiz
Brian schaats 12 rondjes van 400 meter.
Hoeveel meter schaats Brian in totaal?
Hoeveel meter schaats Brian in totaal?
Slide 6 - Question ouverte
Als een hele marathon 42,2 km is.
Hoeveel km is dan een halve marathon?
Hoeveel km is dan een halve marathon?
Slide 7 - Question ouverte
Een man loopt elke dag van de week naar zijn werk. Elke dag loopt hij 3.5 km. Hoeveel loopt hij in de week?
A
30 km
B
25 km
C
24.5 km
D
21 km
Slide 8 - Quiz
Hans rent 15 km per uur.
Hoeveel km heeft Hans gelopen na 20 minuten?
Hoeveel km heeft Hans gelopen na 20 minuten?
A
5
B
7.5
C
10
D
5.5
Slide 9 - Quiz
Jayden fietst 30 km per uur.
Hij gaat 3,5 uur fietsen.
Hoeveel km heeft hij gehad?
Hij gaat 3,5 uur fietsen.
Hoeveel km heeft hij gehad?
A
100
B
105
C
90
D
110
Slide 10 - Quiz
India drinkt 10 shotjes per uur.
Na 2 uur kan ze geen shotje meer zien.
1 shotje is 40ml. Hoeveel ml aan heeft ze op?
Na 2 uur kan ze geen shotje meer zien.
1 shotje is 40ml. Hoeveel ml aan heeft ze op?
