Verbanden niveau AA

• Lezen
• Basisschool
• Groep 4

Verplichte instructie begrijpende lezen

• Je zorgt dat je weet wat het doel is waaraan we werken. 
• Je pakt een tekst en opdrachtenblad.
  
• Je pakt een potlood.
  
• Schrijf met potlood je naam op beide bladen.
  
• Je gaat klaar zitten voor de instructie.
  

Wat is het doel van de les?

Wat is het doel van deze les?

Doel van de les

Ik weet wat verwijswoorden zijn en kan het woord waarnaar het verwijst vinden in de tekst.

Uitleg

Je gaat een weet-tekst lezen.

In sommige zinnen staat een verwijswoord.

Bijvoorbeeld: hij, ze, haar, het, hun, dat, deze, die, we, dit, er, hier of daaruit.

Je kunt een ander woord uit de tekst op die plaats invullen.

Of je kunt een groepje woorden invullen.

Uitleg

Voorbeeld: Bellen of appen op je fiets?

Vanaf 1 juli mag het niet meer. 

Wie zijn ‘het’? ‘Het’ is bellen of appen op je fiets. 

het -> bellen of appen op je fiets

Je kunt in de tweede zin bellen of appen op je fiets invullen op de plaats van het.

Vanaf 1 juli is bellen of appen op je fiets verboden.  

Uitleg

Een verwijswoord verwijst naar een ander woord in de tekst.

Meestal staat dat woord of het groepje woorden één regel eerder in de tekst.

Maar het woord staat soms ook een stukje terug.

Of juist een stukje verder.

Aan de slag

Tekst + vragenblad 

Vragen over de tekst

Log in bij LessonUp

Welke titel past ook goed bij de tekst?

1. Een telefoon in je hand op de fiets is straks verboden
2. Fietsers in het verkeer zijn heel erg snel afgeleid
3. Je mag je mobiel gebruiken als je op een paard zit

In de tekst gaat het over verschillende soorten mensen.
Het gaat over bestuurders, inwoners en deskundigen.
Wat zijn dat voor mensen?

Inwoner

1. iemand die in een dorp, stad of land woont
2. iemand die veel van iets weet
3. iemand die zegt wat er moet gebeuren

Kijk in het stukje Verboden in het verkeer.
In het stukje gaat het over boetes die je kunt krijgen.
Schrijf erachter hoe hoog de bekeuring is die een volwassene krijgt:

bellen of appen op de fiets

Kijk in het stukje Verboden in het verkeer.
In het stukje gaat het over boetes die je kunt krijgen.
Schrijf erachter hoe hoog de bekeuring is die een volwassene krijgt:

door rood fietsen

Kijk in het stukje Verboden in het verkeer.
In het stukje gaat het over boetes die je kunt krijgen.
Schrijf erachter hoe hoog de bekeuring is die een volwassene krijgt:

fietsen zonder licht

Lees regel 23 en 24. Daar staat: Maar de verleiding is vaak groot om het toch te doen.
Wat betekent de verleiding?

1. iets waar je om moet lachen
2. iets wat je bijna niet kunt laten
3. iets wat je liever niet doet

Kijk in het stukje Wat mag wel en wat mag niet?
In het stukje staan dingen die wel mogen en dingen die niet mogen.

Schrijf twee dingen op die wel mogen.

Kijk in het stukje Wat mag wel en wat mag niet?
In het stukje staan dingen die wel mogen en dingen die niet mogen.

Schrijf twee dingen op die niet mogen.

Bedankt voor je inzet in de les.

Als de bel gaat: 

• Schuif je stoel aan
  
• Ruim je spullen op en neem ze mee
  
• Verlaat het lokaal rustig
  

Lees regel 19. Daar staat: Ook kunnen ze ziektes verspreiden.

Wat betekent verspreiden?

1. iets zomaar heel erg kapotmaken
2. laten merken dat je iets echt niet wilt
3. zorgen dat iets op meer plekken komt

Kijk in het stukje Plan.
De inwoners van Parijs moeten vallen of gif neerzetten.

Wat gebeurt er als ze geen vallen of gif neerzetten?

1. Dan bedenken ze een ander plan.
2. Dan krijgen ze andere vuilnisbakken.
3. Dan kunnen ze een boete krijgen.

In Parijs zijn heel veel ratten.
De ratten moeten uit de stad.
Heb jij zelf een idee om de ratten uit de stad te krijgen?

Lees regel 16. Daar staat: Maar ze hebben ook een belangrijke taak.
Wie of wat zijn ze?

1. rupsen (r. 10)
2. vlinders (r. 15)
3. bloemen (r. 20)

Lees regel 18. Daar staat: Dat is een zoete stof die in bloemen zit.
Wat is Dat?

1. de pop (r. 13)
2. een belangrijke taak (r. 16)
3. nectar (r. 17)

Lees regel 20. Daar staat: Zo bestuiven ze allerlei bloemen.
Wie of wat zijn ze?

1. vlinders (r. 17)
2. de bloemen (r. 19)
3. de rupsen (r. 23)

Lees regel 23. Daar staat: Want de rupsen zijn voedsel voor ze.
Wie of wat zijn ze?

1. vlinders (r. 22)
2. vogels (r. 22)
3. de rupsen (r. 23)

Lees regel 34.
Daar staat: Gelukkig kunnen we wel iets doen om ze te helpen.
Wie of wat zijn ze?

1. vlinders (r. 33)
2. bloemen (r. 35)
3. speciale bloemvelden (r. 36)

Lees regel 16. Daar staat: Maar ze hebben ook een belangrijke taak.
Wat betekent de taak?

1. de plaats waar je woont
2. het gevoel dat je hebt
3. het werk dat je moet doen

Kijk in het stukje Belangrijk.
Hoe komt het dat er weer nieuwe bloemen kunnen groeien?

1. omdat vlinders de bloemen bestuiven
2. omdat vlinders mooi zijn om te zien
3. omdat vogels de rupsen eten

Kijk in het stukje 'Steeds minder'.
Hoe komt het dat er in Nederland veel natuur verdwenen is?

Hoe komt het dat er in Nederland veel natuur verdwenen is?

Omdat er in Nederland steeds meer huizen gebouwd zijn. 

Lees regel 36.
Daar staat: En er worden al speciale bloemvelden voor vlinders aangelegd.
Wat is aanleggen?

1. kopen
2. maken
3. verzinnen

Wat zou jij zelf willen doen om de vlinders te helpen?

Bedankt voor je inzet in de les.

Als de bel gaat: 

• Schuif je stoel aan
  
• Ruim je spullen op en neem ze mee
  
• Verlaat het lokaal rustig